In de voorgaande studies hebben we gekeken naar het thema gerechtigheid in het boek Romeinen. De komende vier studies (Rom.5:12 t/m 8:17) zullen we ons bezig houden met het tweede thema: heiliging. De overgang van de rechtvaardiging naar de heiliging (of heiligmaking) is te omschrijven als een subtiele overgang waarbij Paulus ons vanuit het ene thema zorgvuldig voorbereidt op het volgende. Er dient eerst het een en ander gezegd te worden voordat we ons met de kern van de heiliging kunnen bezig houden. Dat is wat we de apostel Paulus zien doen vanaf het midden van hoofdstuk vijf. In de theologie wordt dit de prolegomena genoemd, datgene wat vooraf gezegd moet worden.
We zouden de argumentatie van Paulus als volgt kunnen zien: Waar hij allereerst is begonnen met de noodzaak van de rechtvaardiging (Rom.1), heeft hij ons daarna onderwezen in de voorziening van de rechtvaardiging (Rom.2:1 t/m 5:11). Het tweede gedeelte van hoofdstuk vijf kunnen we zien als een overgang, een afronding van thema rechtvaardiging waarin tegelijkertijd de grondbeginselen van de heiligmaking onze aandacht krijgen, namelijk onze positie in Christus. Wanneer Paulus dan daadwerkelijk naar het thema heiliging wil overgaan, komt hij na het laatste vers van hoofdstuk vijf met een zeer lange interruptie (H6-7) waarin hij zich bezig gaat houden met datgene wat voorafgaande aan het thema heiliging gezegd moeten worden om vervolgens in hoofdstuk 8 tot de kern ervan te komen. Maar nu eerst Rom.5:12-21. In dit gedeelte plaats Paulus alles wat hij tot nu toe gezegd heeft in het perspectief van onze posities in Adam en in Christus.
Downloads:
1) Paulus begint Rom.5:12 met het woord ‘daarom’. Waar doelt Paulus op? Waar heeft dit betrekking op?
? Lees de volgende verzen
Romeinen 5:1–12 (HSV)
5 Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. 2 Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. 3 En dit niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, 4 en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop. 5 En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is. 6 Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. 7 Want bij hoge uitzondering zal iemand voor een rechtvaardige sterven; hoogstens immers heeft iemand de moed om voor de goede mens te sterven. 8 God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. 9 Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn. 10 Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven.
11 En dit niet alleen, maar wij roemen ook in God, door onze Heere Jezus Christus, door Wie wij nu de verzoening ontvangen hebben. 12 Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.
Toon antwoord/commentaar
Paulus heeft ons in Rom.5:1—11 zojuist nog gewezen op de zegeningen die we ontvangen door de rechtvaardiging die uit het geloof is. Om een brug te slaan naar hetgeen wat er nog meer voortvloeit uit het verlossingswerk van Christus neemt Paulus ons nu mee in het ‘hoe’ van de rechtvaardiging. Hij laat ons zien via welke weg en welk principe God dit heeft bewerkstelligt. Hij zal ons zo in de komende verzen laten zien dat deze specifieke manier de weg heeft gebaand voor overvloedige genade. Vanaf hoofdstuk 6 zal hij dan laten zien op wat voor manier die overvloedige genade in onze levens tot uiting mag komen.
2) Lees vers 12 nog eens. Wat vind je van de gevolgen die er voor alle mensen zijn gekomen door die éne daad van Adam?
? Lees de volgende verzen
Efeziërs 2:1-3
Vers 1 Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden, Vers 2 waarin u voorheen gewandeld hebt, overeenkomstig het tijdperk van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid, Vers 3 onder wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen.
Psalm 51:7
Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.
Toon het antwoord/commentaar
Discussievraag, open antwoord.
✳️ Reflectie
- Het is niet rechtvaardig dat ik de last moet dragen voor wat een ander gedaan heeft.
- Adam is representatief voor de gehele mensheid. Hij vertegenwoordigde met zijn zondedaad de gehele mensheid.
3) Hoe zouden we kunnen verklaren dat de mensen die leefden in de periode tussen Adam en de wetgeving toch stierven, ondanks dat er bij hen geen sprake was van het overtreden van een wet?
Toelichting: Paulus lijkt zijn zin niet helemaal af te maken in vers 12. Het lijkt incompleet. Het lijkt er sterk op dat hij zijn betoog na vers 12 onderbreekt om er vervolgens vanaf vs.18 weer op terug te komen. We zien dit wel vaker in de brieven van Paulus. In feite hebben we hier wederom te maken met een typisch voorbeeld van ‘de dingen die vooraf gezegd moeten worden’. Voordat Paulus dus verder gaat met zijn betoog gaat hij nu eerst uitleggen wat hij bedoelt met hetgeen hij in vs.12 gezegd heeft.
? Lees de volgende verzen
Rom.5:14
Toch heeft de dood geregeerd van Adam tot Mozes toe, ook over hen die niet gezondigd hadden met eenzelfde overtreding als Adam, die een voorbeeld is van Hem Die komen zou.
Rom.6:23
Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere.
1 Korintiërs 15:22
Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
Toon antwoord/commentaar
Paulus spreekt over Hem die komen zou, dat is Jezus. Adam wordt een voorbeeld van Jezus genoemd. Dat wil zeggen dat de genade ons via dezelfde weg en hetzelfde principe tegemoet komt. Waar wij deel hebben aan de zonde van Adam door die éne daad van hem, delen we – door genade – op eenzelfde wijze mee in de rechtvaardigheid van Christus. We waren er niet bij, niet bij Adam en niet bij Christus. Toch delen we mee in wat zij deden. Als we moeite hebben met ons deel aan de zonde van Adam mogen we gerustgesteld worden door het feit dat de redding via hetzelfde principe verloopt. Het feit dat we enkel op die manier door Christus bevrijd kunnen worden van zondemacht, bevestigt als het ware dat wij deel hebben aan de zonde van Adam. Zo is Jezus degene die het effect van de zondeval letterlijk omkeert.
5) Op wat voor manieren overtreft Christus Adam in verzen 15-17? Kun je ook uitleggen waarom? Let daarbij op de dikgedrukte woorden.
Rom.5:15-17 (HSV)
Vers 15 Maar het is met de genadegave niet zoals met de overtreding. Want als door de overtreding van de ene velen gestorven zijn, veel meer is de genade van God en de gave door de genade die er is door de ene mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen. Vers 16 En het is met de gave niet zoals het was door de ene die zondigde. Want de veroordeling leidde ten gevolge van één overtreding wel tot verdoemenis, maar de genadegave bij vele overtredingen tot rechtvaardiging. Vers 17 Want als door de overtreding van de ene de dood geregeerd heeft door de ene, veel meer zullen zij die de overvloed van de genade en van de gave van de gerechtigheid ontvangen, in het leven regeren door de Ene, namelijk Jezus Christus.
Rom.5:16 (NaB)
Vers 15 En het is met die begiftiging niet als met het zondigen door één; het oordeel vanwege één leidt tot veroordeling maar de begenadiging vanwege vele overtredingen leidt tot rechtvaardiging.
Toon antwoord/commentaar
Vers 15: Waar Paulus hier op doelt is de essentie en motivatie van de twee daden. Adams zelfzuchtige actie leidde tot de vloek van de zonde en de dood. Jezus daarentegen bracht ons door Zijn volmaakte liefde het geschenk van de genade. Mensen lijden onder de zonde van Adam, maar profiteren van het lijden van Jezus.
Vers 16: Paulus gaat nu dieper in op de oorsprong van de twee daden en het gewicht ervan. De zonde van Adam die de val van de mensheid veroorzaakte was er één, maar de zonden die verlossing veroorzaakten waren er vele, die alle overtredingen van alle mensen van alle tijden omvatten. Het gewicht van de genade is vele malen groter dan het gewicht van de zonde. Het meest bijzonder hier is het verschil tussen de oorsprong van de verdoemenis en de oorsprong van de genade. De oorsprong van de verdoemenis is die éne zonde van Adam. De oorsprong van de genade zijn de vele overtredingen van alle mensen van alle tijden.
Vers 17: Als laatste tegenstelling plaatst Paulus nu de heerschappij van de dood als het mindere tegenover de heerschappij van het leven als het meerdere. Het overtreffende hier is dat door Adam de dood heerst, maar door Christus heersen diegene die de genade en de gave van de gerechtigheid ontvangen.
✳️ Reflectie
- Hoe kunnen de verzen 15-17 ons helpen als er sprake is over twijfel in onze levens over de reikwijdte van Gods genade?
6) Wat vind je van het feit dat God er in Zijn reddingsplan voor heeft gekozen om de redding via hetzelfde principe en dezelfde werking als bij de zondeval te volbrengen? Waarom zou dit zo gebeurd zijn?
? Lees de volgende verzen
Rom.5:20
Vers 20 De wet echter kwam er nog bij opdat de overtreding zou toenemen, maar waar de zonde is toegenomen, daar is de genade meer dan overvloedig geweest,
Rom.4:15
De wet brengt immers toorn teweeg, want waar geen wet is, is ook geen overtreding.
Galaten.3:24
Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden.
Toon antwoord/commentaar
De wet speelt een ondergeschikte rol in het reddingsplan van God. Paulus noemt in bovengenoemde verzen 3 aspecten van deze ondergeschikte rol. In Rom.5:20 zien we dat de wet er is gekomen om de overtredingen te laten toenemen. In de eerste instantie klinkt dit vreemd want waarom zou God willen dat de overtredingen van de mensen zouden toenemen? In Rom.4:15 zien we dat de wet de toorn van God teweeg brengt. De overtredingen moesten toenemen zodat de tekortkomingen in het voldoen aan Gods norm zichtbaar zouden worden (o.a. d.m.v. Zijn toorn). Het dient er toe te leiden dat we een weg buiten onszelf zullen zoeken die naar de gerechtigheid leidt, want de wet openbaart de zonde en toorn van God. De wet was perfect (Rom.7:12), maar bedoeld om te informeren in plaats van te transformeren, tenzij door de Geest in het hart geschreven (Rom.8:2). Dat brengt ons bij Galaten.3:24. Daar zien we het uiteindelijke doel van dit alles. Het moet ons leiden tot Christus zodat de Genade kan zegevieren. We zagen eerder al dat de zonde de oorsprong van de genade is (Rom.5:16). Zo brengt het toenemen van de zonde genade op genade (Joh.1:16) en dat heeft een reden zoals we zullen zien in vers 21.
7) Wat betekent het dat de genade zou regeren zoals de zonde geregeerd heeft?
? Lees de volgende verzen
Rom.5:21
Vers 21 opdat, evenals de zonde geregeerd heeft tot de dood, zo ook de genade zou regeren door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere.
Toon antwoord/commentaar
In de Griekse tekst staat bij regeren het woord ‘basileuō’ wat betekent: koning zijn. Dat is wat genade moest gaan doen: Als koning heersen. Waar de zonde met haar heerschappij heerste met als gevolg de dood, mag nu de genade in onze levens heersen met als gevolg het eeuwige leven. Deze genade kan regeren ‘door de gerechtigheid’. Dat is de gerechtigheid van Christus waar wij deel aan hebben. Deze genade moest meer dan overvloedig zijn omdat wij genade op genade dienen te ontvangen, denk nog maar eens aan de ‘vele overtredingen’ uit Rom.5:16.
✳️ Reflectie
- Hoe komt het tot uiting in jouw leven dat de genade regeert? Denk hierbij ook aan hoe de zonde in onze levens geregeerd heeft.
Samenvatting
We hebben gezien wat er zich achter de schermen van Gods reddingsplan heeft afgespeeld. We hebben gezien via welke weg en principe God dit heeft bewerkstelligd. Onze oude mens werd vertegenwoordigt door Adam als een soort van verbondshoofd. Christus heeft de vloek van de zondeval omgekeerd door als tweede Adam ons mee te laten delen in Zijn gerechtigheid. Nu is Hij ons verbondshoofd en genieten wij de genade van God en de gave van de gerechtigheid die leidt tot het eeuwige leven.
God voorzag door Christus in overvloedige genade door het leven, lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus. Deze goddelijke interventie overtreft in alle toonaarden dat wat adam teweeg bracht. Paulus beschrijft niet alleen hoe de voorzienigheid van God geopenbaard wordt in de rechtvaardiging, maar anticipeert ook op hoe deze geopenbaard zal worden door vernieuwing en heiliging. Dit wordt pas echt duidelijk als we verder gaan in hoofdstuk 6 wat als volgt begint:
Rom.6:1-2
Vers 1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? Vers 2 Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?
In Rom.6-7 zal Paulus dieper ingaan op de kwestie (zonde/wet/genade) die hij benoemt in Rom.5:20. Hij zal daar twee hoofdstukken voor nodig hebben om uiteindelijk tot de kern van de heiliging te komen in Hoofdstuk 8.
Recente reacties