Hebreeën 11 (Rechtvaardiging door geloof)
Introductie
Nergens in het nieuwe testament komt het Oude Testament misschien meer in beeld dan in het boek Hebreeën, wat als fundament het Levitische priesterschap heeft. De schrijver van de brief aan de Hebreeën vergelijkt steeds de tekortkomingen van het oudtestamentische offersysteem met de perfectie en voltooiing van het offersysteem in Christus. Het Oude Verbond eiste voortdurend offers voor de zonde door een menselijke (hoge) priester. Het Nieuwe Verbond komt voort uit het eenmalige offer dat Christus bracht voor alle zonden van de wereld (Hebreeën 10:10) en geeft directe toegang tot de troon van God voor iedereen die in Christus gerechtvaardigd is.
De brief aan de Hebreeën beschrijft veel fundamentele christelijke leerstellingen en geeft ons daarbij bemoedigende voorbeelden van Gods ‘geloofshelden’ die volhardden ondanks grote moeilijkheden en ongunstige omstandigheden (Hebreeën 11). Deze geloofshelden van Gods “Hall of Faith” leveren overweldigend bewijs voor de onvoorwaardelijke zekerheid en absolute betrouwbaarheid van God.
Op dezelfde manier kunnen ook wij een volmaakt vertrouwen in Gods rijke beloften hebben, wat onze omstandigheden ook zijn, door de rotsvaste trouw van God die aan het werk is in de levens van Zijn oudtestamentische heiligen te bestuderen en overdenken.
Hebreeën hoofdstuk 11 laat ons zien dat God rechtvaardigheid toekent aan een ieder die oprecht in Zijn zoon gelooft.
Vragen
1. Lees Hebreeën 11:1-3. Wat staat hier over ons geloof? Wat geloof jij over de schepping van het universum en waarom?
2. Lees Hebreeën 11:4-7. Wat vertellen de levens van de “gelovigen” van vóór de zondvloed en deze verzen ons over geloof?
3. Lees Hebreeën 11:8-12. Hoe kan het geloof van Abraham en Sara een voorbeeld voor ons zijn?
4. Lees Hebreeën 11:13-16. Welke hoop hebben zij die in geloof sterven?
5. Lees Hebreeën 11:17-22. Wat kunnen we leren van het geloof van de aardsvaders?
6. Lees Hebreeën 11:23-29. Wat kunnen we leren van het geloof van Mozes?
7. Lees Hebreeën 11:30-40. Vergelijk de verschillende uitkomsten van het geloof van deze oudtestamentische gelovigen. Welke hoop geeft dit voor ons?
Antwoorden
1. Lees Hebreeën 11:1-3. Wat staat hier over ons geloof? Wat geloof jij over de schepping van het universum en waarom?
Hebreeën 11:1 Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.
2. Hierdoor immers hebben de ouden een goed getuigenis gekregen.
3. Door het geloof zien wij in dat de wereld tot stand gebracht is door het Woord van God, en wel zo dat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is.
Extra verzen Johannes 1:1-3; Colossenzen 1:15-16.
Geloof is de basis. Het fundament waarop wij onze hoop bouwen. Het is het bewijs (of kan vertaald worden met vertrouwen) dat we hebben, ook al hebben we in het verleden niet gezien wat er gebeurde. Wij vertrouwen erop dat Gods Woord waar is.
Omdat wij geloven dat Gods Woord waar is, geloven we dat Jezus het universum heeft geschapen, zowel de dingen die we kunnen zien en de dingen die we niet kunnen zien. We weten dat Hij wordt beschreven als het Woord (Johannes 1, 1 Johannes 1). We lezen in vers Hebreeën 11:3, in Johannes 1:1-3 en in Colossenzen 1:15-16 dat Hij de Schepper is.
2. Lees Hebreeën 11:4-7. Wat vertellen de levens van de “gelovigen” van vóór de zondvloed en deze verzen ons over geloof?
Hebreeën 11:4. Door het geloof heeft Abel God een beter offer gebracht dan Kaïn. Daardoor kreeg hij getuigenis dat hij rechtvaardig was; dit heeft God met het oog op zijn gaven getuigd. En door dit geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is. 5. Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Vóór zijn wegneming kreeg hij namelijk het getuigenis dat hij God behaagde. 6. Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken. 7. Door het geloof heeft Noach, toen hij een aanwijzing van God ontvangen had van de dingen die nog niet te zien waren, uit ontzag voor God de ark gebouwd, tot redding van zijn gezin. Daardoor heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden van de rechtvaardigheid die overeenkomstig het geloof is.
Extra verzen Genesis 4:1-16; 5:18-24; 6:5-8:22; Judas 1:14-15.
Abel – God gedenkt onze levens, wat we aanbieden en wat we doen is voor Hem van belang.
Henoch – “wandelde met God” – Henoch had een relatie met God, dit behaagde God. God vindt vreugde in onze relatie met Hem,
Vers 6 – Als we niet in God geloven, is het voor ons onmogelijk om Hem te behagen. Het begint allemaal met het feit dat we in Hem geloven.
Noach – vertrouwde op God, had geloof en bouwde de ark. Zijn geloof, zijn vertrouwen in God resulteerde erin dat hij gered werd van het rechtvaardige oordeel dat God op aarde uitsprak.
Geloof behaagt God! Door geloof werden deze mannen gered.
3. Lees Hebreeën 11:8-12. Hoe kan het geloof van Abraham en Sara een voorbeeld voor ons zijn?
Hebreeën 11:8. Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou.
9. Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte.
10. Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is.
11. Door het geloof heeft ook Sara zelf kracht ontvangen om zwanger te worden en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had.
12. Daarom zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is.
Extra verzen Genesis 15:1-6; 21:1-7. Openbaring 21.
Abraham vertrouwde op God en gehoorzaamde Hem. Hij ging naar het land dat de Heer hem en zijn nakomelingen had beloofd. Maar hij wachtte ook op de stad die God zal bouwen. Hij had zijn visie op de toekomstige stad gevestigd. Sara vertrouwde ook op God.
4. Lees Hebreeën 11:13-16. Welke hoop hebben zij die in geloof sterven?
Hebreeën 11:13. Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.
14. Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken.
15. En als zij aan het vaderland gedacht hadden van waaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren.
16. Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt.
Alle ‘geloofshelden” die we hebben opgemerkt, stierven allemaal zonder de belofte te ontvangen. Ze waren allemaal (zoals wij in veel opzichten) vreemdelingen op aarde. Ze leefden als nomaden en keken uit naar een hemels land. Vanwege hun geloof schaamde God zich er niet voor om hun God genoemd te worden. Net zoals God een stad voor hen heeft voorbereid, zo is ook de stad die Hij aan het voorbereiden is voor iedereen die geloof in God heeft.
5. Lees Hebreeën 11:17-22. Wat kunnen we leren van het geloof van de patriarchen?
Hebreeën 11:17. Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn enig geborene geofferd.
18. Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken.
19. En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.
20. Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend, met betrekking tot toekomstige dingen.
21. Door het geloof heeft Jakob bij zijn sterven ieder van de zonen van Jozef gezegend en hij boog zich in aanbidding neer, terwijl hij leunde op het uiteinde van zijn staf.
22. Door het geloof heeft Jozef bij zijn sterven melding gemaakt van de uittocht van de Israëlieten en heeft hij een opdracht gegeven in verband met zijn gebeente.
Extra verzen Genesis 22:1-14; 48:8-16; 50:22-25
God stelde Abraham op de proef, die bereid was zijn zoon Isaak te offeren. (Op de berg waar God later Zijn Zoon Jezus zou offeren). Isaak, Jakob en Jozef werden gezegend toen ze ontberingen doorstonden, maar toch in God geloofden en in Hem bleven geloven in moeilijke en gevaarlijke tijden.
Wij kunnen van hun voorbeeld leren. Geloof behouden en volharden in moeilijke en beproevende tijden.
6. Lees Hebreeën 11:23-29. Wat kunnen we leren van het geloof van Mozes?
Hebreeën 11:23. Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang door zijn ouders verborgen, omdat zij zagen dat het een heel bijzonder kind was. En zij waren niet bevreesd voor het bevel van de koning.
24. Door het geloof heeft Mozes, toen hij groot geworden was, geweigerd een zoon van de dochter van de farao genoemd te worden.
25. Hij koos ervoor liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan voor een ogenblik het genot van de zonde te hebben.
26. Hij beschouwde de smaad van Christus als grotere rijkdom dan de schatten in Egypte, want hij had het loon voor ogen.
27. Door het geloof heeft hij Egypte verlaten zonder bevreesd te zijn voor de toorn van de koning. Want hij bleef standvastig, als zag hij de Onzichtbare.
28. Door het geloof heeft hij het Pascha ingesteld en het besprenkelen met het bloed, opdat de verderver van de eerstgeborenen hen niet zou treffen.
29. Door het geloof zijn zij door de Rode Zee gegaan als over het droge. Toen de Egyptenaren dat ook probeerden te doen, zijn ze verdronken.
Extra verzen Exodus 2:1-10; 12:31-51.
Mozes en zijn ouders hadden meer eerbied en vrees voor God dan voor de Farao. Hij koos ervoor om tot Gods volk te worden gerekend in plaats van de zoon van de dochter van Farao te worden genoemd. Hij keek liever naar de beloften die God aan zijn volk deed, dan naar alle rijkdommen van de Egyptenaren.
Hij luisterde naar God, volgde Zijn geboden, stelde zijn geloof in Hem. Hierdoor kon hij Gods volk uit Egypte, uit de slavernij, naar het beloofde land leiden.
Als we geloof hebben en Zijn geboden opvolgen, kan God ons gebruiken.
7. Lees Hebreeën 11:30-40. Vergelijk de verschillende uitkomsten van het geloof van deze oudtestamentische gelovigen. Welke hoop geeft dit voor ons?
Hebreeën 11:30. Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, nadat ze tot zeven dagen toe omringd waren geweest.
31. Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, omdat zij de verkenners met vrede had ontvangen.
32. En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd ontbreekt mij om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten.
33. Zij hebben door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid in praktijk gebracht, beloften verkregen, muilen van leeuwen gesloten.
34. Zij hebben de kracht van het vuur geblust, zij zijn aan de scherpte van het zwaard ontkomen, zij hebben in zwakheid kracht ontvangen, zij zijn machtig geworden in de oorlog, legers van vreemden hebben zij op de vlucht gejaagd.
35. Vrouwen hebben hun doden teruggekregen door opstanding uit de dood. Maar anderen zijn gefolterd en namen de aangeboden verlossing niet aan, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden.
36. En weer anderen hebben spot en geselslagen verdragen, ja zelfs boeien en gevangenis.
37. Zij zijn gestenigd, in stukken gezaagd, in verzoeking gebracht, met het zwaard ter dood gebracht. Zij hebben rondgelopen in schapenvachten en geitenvellen. Zij leden gebrek, werden verdrukt en mishandeld.
38. De wereld was hen niet waard. Zij dwaalden rond in afgelegen plaatsen en verbleven op bergen, in grotten en in holen in de aarde.
39. En deze allen hebben, hoewel zij door het geloof een goed getuigenis van God gekregen hebben, de vervulling van de belofte niet verkregen,
40. daar God met het oog op ons iets beters voorzien had, opdat zij zonder ons niet tot de volmaaktheid zouden komen.
Extra verzen (Rahab) Jozua 2:1-24; 6:22-25; (Jericho) Jozua 6;
Hoewel Jozua niet genoemd werd, vertrouwde hij op God en door dat te doen werd de stad Jericho aan de Israëlieten overgedragen. De prostituee had geloof in de God van Israël en dit werd haar als gerechtigheid toegekend. God spaarde haar en haar familie toen Jericho werd gevangengenomen en platgebrand.
God is zich volkomen bewust van onze worstelingen. Het geloof hielp deze karakters uit het Oude Testament om ontberingen te ondergaan. Volharding tijdens onze strijd en het blijven geloven in God zullen als gerechtigheid worden beschouwd.
Ondanks hun geloof en hun doorzettingsvermogen hebben zij de belofte (nog) niet ontvangen. Zij hadden geloof in de uiteindelijke vervulling van de eeuwige beloften in het verbond. Het geloof van de oudtestamentische heiligen keek uit naar de beloofde verlossing. Het geloof in Christus kijkt terug op de vervulling van de belofte.
Beide groepen worden gekenmerkt door oprecht geloof en worden gered door het verzoenende werk van Christus aan het kruis.
Samenvatting
God schrijft het geloof/vertrouwen in Hem toe met gerechtigheid. Zowel de heiligen uit het Oude Testament als de heiligen uit het Nieuwe Testament worden rechtvaardig gemaakt door het verzoenende offer van Jezus onze Heer.
Recente reacties