In de vorige Bijbelstudie van Romeinen 9:1-23 hebben we een diepbedroefde Paulus gezien over het ongeloof van Israël. Met alles wat zij hebben meegemaakt en wat God voor ze gedaan heeft, zijn uitgerekend zij ongelovig gebleven. Dit wil niet zeggen dat Gods beloften aan Abraham en aan zijn nakomelingen hebben gefaald. God heeft namelijk altijd enkele Israëlieten uit genade uitverkozen door wie de erfenis van de beloften van Abraham werden doorgegeven. Zo heeft Hij Isaak en Jacob uitverkoren en geroepen voor dit doel en heeft ook de verharding van de farao hieraan bijgedragen.
In deze studie volgen we Paulus’ gedachtegang verder over hoe Israël en de heidenen passen in Gods reddingsplan. Niet alleen in het verleden en in het heden, maar ook in de toekomst. Daarbij zullen we ook, net als Paulus, een uitstapje maken naar de profeet Hosea.
Downloads:
1) Rom. 9:22-29: Een nieuwe samenstelling van Gods volk
🕮 Lees Rom. 9:22-29
Bespreek samen één of meerdere vragen, hoe spreekt deze tekst tot jou?
🖎 INTERPRETATIE: WAT ZEGT DEZE TEKST NOU EIGENLIJK? | 👍︎ TOEPASSING: HOE PAS IK DIT TOE IN MIJN LEVEN? |
Israël heeft van God vele beloften gekregen. Deze beloften zijn van Abraham tot Jezus doorgegeven via Israëlieten die God had uitverkozen. Zo leven Gods beloften nog steeds desondanks het ongeloof van Israël. Wie zijn volgens Paulus op dit moment Gods uitverkoren mensen, die de beloften zullen ontvangen? | God heeft niet alleen Israël, maar nu ook de heidenen geroepen als Zijn volk. Dit betekent dat wij nu dezelfde verantwoordelijkheid dragen als Israël had om Gods Woord uit te dragen in de wereld. Hoe neem jij die verantwoordelijkheid serieus in jouw leven? |
👓︎ DIEPGANG: WELKE INZICHTEN ZITTEN ER IN DEZE TEKST? | ☺ REFLECTIE: HOE GA IK HIERMEE OM? |
Wat zegt het jou over Gods onvoorstelbare grootsheid, dat Zijn reddingsplan via de beloften over 1500 jaar van Abraham tot Jezus naar álle mensen is gekomen? | Denk je wel eens na over hoe het zit voor alle mensen en volken die Gods genade nooit gekend en ontvangen hebben? Hoe ga je hiermee om? |
Toelichting
Context
In de vorige studie hebben we kunnen zien dat geboren Israëlieten niet automatisch de beloften van Abraham zullen beërven maar dat dit alleen uit Gods genade mogelijk is. God heeft er – mede door de uitverkiezing en verharding – voor gezorgd dat er altijd een gelovig deel van Israëlieten is overgebleven door wie de beloften van generatie op generatie zijn doorgegeven tot aan Jezus. In Jezus zijn deze beloften in vervulling gekomen, Hij heeft ze allemaal geërfd. In Jezus wordt Gods reddingplan via deze beloften naar een nieuwe dimensie gebracht: iedereen kan nu ‘Israëliet’ (kind van God) worden door het geloof en hiermee mede-erfgenaam worden van de beloften die aan Abraham gedaan zijn.
Interpretatie: Gods genade is ook tot de heidenen gekomen
22-24: Paulus herhaalt nog een keer dat het doel van Gods uitverkiezing en verharding altijd is geweest dat Zijn genade verspreid wordt over de wereld.
24-26: Door Jezus is deze genade nu ook naar de heidenen gekomen. Paulus refereert hier naar een profetie van Hosea (Hos. 1) waar al geprofeteerd was dat heidenen (Lo-Ammi, ‘niet Mijn volk’) op een dag ook Gods volk zouden kunnen worden.
27-29: Paulus haalt een profetie van Jesaja (Jes. 1:9) waarbij de noodzaak van een uitverkoren overblijfsel duidelijk wordt gemaakt. Zonder gelovig overblijfsel was Israël allang vernietigd, net als Sodom en Gomorra vernietigd werd. Dat benadrukt nog eens de noodzaak dat God sommigen heeft uitverkoren of verhard, omdat anders geen gelovige Israëliet was overgebleven en Jezus de beloften van niemand had kunnen beërven.
Diepgang: Sodom en Gomorra
Er zit een opmerkelijke parallel tussen Israëls ongeloof en overblijfsel en dat van Sodom en Gomorra in Genesis 18-19. Abraham verzocht God toen te wachten met de vernietiging totdat de “10 overgebleven rechtvaardigen” gered waren. Net zo heeft dit Israëlitisch overblijfsel voorkomen dat Israël in het verleden vernietigd is.
2) Rom. 9:24-26: Gods plan voor Israël, Juda en de heidenen
Paulus legt in Rom. 9:25-26 uit dat de naam “Lo-Ammi” uit Hos. 1:9-10 als profetie verwijst naar het toetreden van de heidenen tot Gods volk.
🕮 Lees Rom. Hosea 1 (HSV) of Hosea 1 tot 2:3 (NBV) – Lees tot “Klaag uw moeder aan”.
Aanvullende informatie:
De namen van Hosea en Gomers kinderen hebben een bijzondere betekenis:
Jizreël – God zaait/verstrooit/verspreid.
Lo-Ruchama – Ontvangt geen ontferming (Lo: niet/geen, Ruchama: ontferming ontvangen).
Lo-Ammi – Niet mijn volk (Lo: niet/geen, Ammi: mijn volk).
Bespreek samen één of meerdere vragen, hoe spreekt deze tekst tot jou?
🖎 INTERPRETATIE: WAT ZEGT DEZE TEKST NOU EIGENLIJK? | 👍︎ TOEPASSING: HOE PAS IK DIT TOE IN MIJN LEVEN? |
In Hosea 1 lezen we over Jizreël (Israël wordt verspreid), Lo-Ruchama (Israël ontvangt geen genade meer), Lo-Ammi (de heidenvolken treden toe tot Gods volk) en Juda. Wat zou de volgende stap in Gods reddingsplan kunnen zijn volgens Hosea, na het toetreden van de heidenvolken? | God gaf Hosea een moeilijke opdracht om Zijn liefde en trouw aan Israël te laten zien, ondanks hun ontrouw. Op welke manier vraagt God jou om trouw te blijven aan Hem, zelfs als het voor jou erg moeilijk is? |
👓︎ DIEPGANG: WELKE INZICHTEN ZITTEN ER IN DEZE TEKST? | ☺ REFLECTIE: HOE GA IK HIERMEE OM? |
Kun jij andere profetieën, gelijkenissen of Bijbelse schaduwen bedenken waarbij Gods reddingsplan m.b.t. Israël, Juda en de heidenvolken wordt uitgebeeld? | Heb jij je wel eens net als Israël koppig opgesteld, misschien zelfs van God afgedwaald geweest maar uiteindelijk toch weer door God teruggehaald? Hoe heeft dat jouw relatie met God beïnvloed? |
Toelichting
Context
De profeet Hosea leefde in de 8e eeuw v.Chr. en profeteerde tijdens de laatste decennia van het tienstammenrijk Israël (Efraïm), nadat Israël en Juda gescheiden koninkrijken geworden waren. Dit was een tijd van moreel verval, afgodendienst en politieke instabiliteit. Israël had een oppervlakkige toewijding aan God, terwijl het bondgenootschappen sloot met heidense naties zoals Assyrië en zich overgaf aan afgoderij en corruptie.
Interpretatie: Israëls afgoderij en Gods reddingsplan
2: God draagt Hosea op om te trouwen met een hoer. Hosea draagt in deze gelijkenis het beeld van God. Gomer staat als hoer symbool voor het ontrouwe Israël wat zich met af goden bezighoudt. Zoals een hoer ontrouw is aan haar man, zo ook zijn Israëlieten door afgoderij ontrouw aan hun God. Toch zullen er ‘kinderen’ voortkomen uit deze relatie tussen God en Israël (Hosea en Gomer). Deze profetie draagt dus ook een beeld van nakomelingen. Er zullen verschillende volken als ‘kinderen van God en Israël’ komen.
3-5: hun eerste zoon Jizreël staat symbool voor het Koninkrijk van Israël wat van Juda is gesplitst. Het huis van Israël zal volgens God gebroken worden. Jizreël betekent iets als ‘verstrooiing’ (diaspora). Dit is ook daadwerkelijk gebeurd, in 722 v.Chr. is het koninkrijk van Israël vernietigd door Assyrië en zijn de 10 stammen verstrooid (diaspora) over de heidenvolken.
6: Gomer krijgt een dochter Lo-Ruchama, wat “geen ontferming meer” betekent. Dit verwijst mogelijk naar het wegvallen van Gods genade over Israël. Dat Israël geen genade ontvangt wegens ongeloof in Jezus is ook het hoofdpunt van Paulus in Romeinen 9-11. Juda zal echter wel Gods genade ontvangen (vers 7), dit is mogelijk het beeld van de Joden (het overblijfsel) wat wél in Jezus geloofd, zoals de apostelen en de eerste Christenen.
8-9: Gomer krijgt een zoon, Lo-Ammi, ofwel “niet mijn volk”. Hij symboliseert volgens Paulus de heidenen, die niet Gods volk zijn. Jezus en de apostelen richtten zich ook eerst op de Joden, en pas daarna tot de heidenen.
10-12: we zien hoe God Zijn heilsplan alsnog zal laten gelden. Naast Juda zullen ook de heidenen kinderen van God mogen worden (niet lange Lo-Ammi “niet mijn volk” maar Ammi, “mijn volk”). Daarna zullen Juda en Israël weer één volk worden door Gods genade (niet meer Lo-Ruchama “geen genade” maar Ruchama, “ontferming/genade gekregen”). Een prachtig beeld van de geschiedenis van de val van Israël, de redding van het overblijfsel van Juda, het toetreden van de heidenen en tot slotte de toekomstige verzoening van Israël en Juda.
Diepgang: Bijbelse schaduwen waarin Gods heilsplan geopenbaard wordt
- Schaduwen en typen moeten altijd met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Toch kunnen we wel met zekerheid vaststellen dat God ook via schaduwen en typen Zijn plannen openbaart.
- De gelijkenis van de verloren zoon (heidenen) die ontferming verkreeg en diens broer (Israël/Juda) jaloers werd.
- Josef als type Jezus: verraden door zijn broers (de 12 stammen), (onder)koning geworden van Egypte met een Egyptische bruid (heidenen) en tot slot weer verzoend met zijn broers.
- Jezus vervloekt de vijgenboom omdat deze geen vruchten droeg (type van Israël?)
3) Rom. 9:30-10:3: Geloof vs. Werken
🕮 Lees Rom. 9:30-10:3
Bespreek samen één of meerdere vragen, hoe spreekt deze tekst tot jou?
🖎 INTERPRETATIE: WAT ZEGT DEZE TEKST NOU EIGENLIJK? | 👍︎ TOEPASSING: HOE PAS IK DIT TOE IN MIJN LEVEN? |
Wat is volgens Paulus de reden dat de heidenen, die niet gerechtigheid zochten bij God, wel genade hebben ontvangen maar de Israëlieten, die wél gerechtigheid zochten bij God, niet? | Hoe kun je voorkomen dat je Gods genade probeert te verdienen door eigen inspanningen, en in plaats daarvan leert leven vanuit geloof? |
👓︎ DIEPGANG: WELKE INZICHTEN ZITTEN ER IN DEZE TEKST? | ☺ REFLECTIE: HOE GA IK HIERMEE OM? |
Herinner jij je meer plaatsen in de bijbel waar een ‘steen’ wordt gebruikt als metafoor? Welke diepere verbanden en inzichten kunnen we vinden? | Hoe ga je om met moeilijke perioden in je leven waarin je het gevoel hebt dat ze het gevolg zijn van je zonden, terwijl God ons juist oproept om op Zijn genade te vertrouwen? |
Toelichting
Context
Paulus heeft in hooofdstuk 9 vooral laten zien hoe Gods volk, desondanks het afvallen van ongelovig Israël, altijd is blijven bestaan door de uitverkiezing van een gelovig overblijfsel. Nu zijn ook de heidenen, naast het overblijfsel van Israël, onderdeel geworden van Gods volk. Paulus gaat nu in op hoe het precies zit waarom veel Israëlieten niet Gods genade hebben gekregen maar de heidenvolken wel.
Interpretatie: gerechtigheid door werken vs. door geloof
30-32: Paulus schetst het contrast: heidenen waren niet bezig met gerechtigheid najagen maar hebben toch ontvangen wegens het geloof. Israël joeg de gerechtigheid wél na maar heeft het niet ontvangen omdat ze het probeerden te verdienen door de wet te volgen.
33-34: Paulus legt een verband tussen de wet (en de stenen tafelen met de 10 geboden) en de ‘steen des aanstoots’, een profetie uit Jes. 8:14. Door Jezus (de hoeksteen en steen des aanstoots) niet te aanvaarden en vast te blijven houden aan de stenen wet, laten zij zien niet het juiste inzicht te hebben over hoe ze rechtvaardigheid kunnen verkrijgen. I.p.v. Jezus uit genade te ontvangen zijn ze juist gestruikeld omdat ze vast houden aan hun eigen werken.
10:1-3: Paulus herhaalt zijn vurige wens dat Israël óók tot inkeer zal komen, waar hij hoofdstuk 9 ook mee begon. Hij ziet dat Israëlieten wel echt proberen om God te kennen maar het lukt ze niet omdat ze niet het juiste inzicht hebben. Zij kennen Gods gerechtigheid uit genade door geloof niet maar proberen het met hun werken te verdienen.
Diepgang
- De bijbel gebruikt regelmatig een “steen” als metafoor:
- Wij worden ook levende stenen genoemd in Gods tempel (1 Pet. 2:4-5)
- De ‘steen des aanstoots’, Jezus is het fundament van onze redding waaraan men zich stoot;
- De hoeksteen die de bouwers weigerden; Jezus is het fundament van Gods volk en Koninkrijk, Israël, waar Jezus uit voort is gekomen, heeft Hem niet aanvaardt (Jes. 28:16, Matt. 21:42, Ef. 2:20);
- De 10 geboden zijn geschreven op steen (Ex. 24:12)
- Jezus noemde zichzelf de Rots (petra) en Petrus een “steen” (Petros) (Matt. 16:18)
- In Nebuchadnezzars droom (Dan. 2) vernietigd een steen het beeld van de mens, wat de impact van Gods Koninkrijk en/of Jezus (steen) en de vernietiging van de menselijke koninkrijken (beeld) illustreert.
- Jakob zalfde de steen waar hij in een droom over de ladder kreeg gen. (28:18)
- Mozes sloeg de rots en er kwam (drink)water uit (Ex. 17), een beeld van Jezus die levend water brengt na te zijn ‘geslagen’ (1 Kor. 10:4, Joh. 7:37-38)
- David versloeg Goliath met een steen (1 Sam. 17), Christus die de duivel verslaat?
4) Rom. 10:4-12: Gerechtigheid die uit het geloof is
🕮 Lees Rom. 10:4-12
Bespreek samen één of meerdere vragen, hoe spreekt deze tekst tot jou?
🖎 INTERPRETATIE: WAT ZEGT DEZE TEKST NOU EIGENLIJK? | 👍︎ TOEPASSING: HOE PAS IK DIT TOE IN MIJN LEVEN? |
Paulus heeft zojuist gezegd dat Israëlieten niet het juiste inzicht hebben over het verdienen van gerechtigheid door de wet. Hoe verschillen de gerechtigheid uit de wet en uit geloof van elkaar? | Wat betekent het voor jou dat redding niet afhangt van wat je doet, maar van vertrouwen in Christus? Hoe beïnvloedt dit je dagelijkse geloofsleven? |
👓︎ DIEPGANG: WELKE INZICHTEN ZITTEN ER IN DEZE TEKST? | ☺ REFLECTIE: HOE GA IK HIERMEE OM? |
Wat bedoelt Paulus in vers 6-7 over Christus uit de hemel naar beneden brengen of uit het dodenrijk omhoog halen? | Heb jij ooit ervaren dat je je veroordeeld of afgewezen voelde door iets wat je verkeerd had gedaan? Hoe ben je omgegaan met deze wettische gedachten? |
Toelichting
Context
Paulus heeft zojuist het contrast uitgelegd tussen Israëlieten die geen genade hebben ontvangen omdat ze dat probeerde te verdienen door werken van de wet en heidenen die wél genade hebben ontvangen uit genade door geloof in Jezus. Hij ga nu uitleggen waar de wet eigenlijk voor bedoeld is en ook wat een echte gelovige kenmerkt.
Interpretatie: kenmerken van iemand die rechtvaardig is door het geloof
4: Paulus begint uit te leggen dat de wet alleen gerechtigheid kan geven als je je aan alles hebt gehouden. Dit is natuurlijk voor ons onmogelijk en dat was het doel van de wet ook niet. De wet moet vooruit wijzen naar een betere gerechtigheid in Christus: uit genade door het geloof alleen.
6-8: Paulus legt het contrast uit tussen iemand die gerechtigheid najaagt door eigen werken en iemand die genade ontvangt door geloof alleen. Zo iemand denkt niet over zichzelf dat hij goed genoeg is om zelf op te stijgen naar de hemel om Jezus te halen om de redding te krijgen of om Hem uit de dood te kunnen opwekken, dat kan God alleen. Iemand die vertrouwt in Gods genade door geloof draagt Gods Woorden in zijn hart en spreekt daar over.
9-12: Het is niet alleen het uitspreken van ‘het zondaarsgebed’ wat mensen redt, het is het in je hart geloven én met je mond belijden dat Jezus de HEER is en dat God Hem uit de dood heeft opgewekt. Iedereen die hier aan voldoet heeft de zekerheid van de redding (zalig = het nieuwe eeuwige lichaam). Afkomst heeft geen enkele invloed op wie er wel of geen redding kan ontvangen, Gods schenkt genade en redding aan allen die hem aanroepen met een oprecht hart van geloof.
Diepgang
Paulus quote in vers 6-8 Deut. 30:11-14 waar Mozes iets soortgelijks zegt. Mozes roept het volk hier niet op om de hele wet te vervullen maar om tot God te bekeren met het hele hart en de hele ziel. Hij gebruikt het voorbeeld van opklimmen naar de hemel en naar de overkant van de zee oversteken. Zo probeert hij de Israëlieten duidelijk te maken dat ze niet op eigen kracht mijlenver hoeven te bewegen en hoeven te zwoegen voor hun redding maar dat dit heel dichtbij is in de bekering van het hart. Paulus gebruikt dezelfde vergelijking om dezelfde boodschap naar de toenmalige huidige tijd te brengen.
5) Rom. 10:13-15: De werking van het Evangelie
🕮 Lees Rom. 10:13-15
Bespreek samen één of meerdere vragen, hoe spreekt deze tekst tot jou?
🖎 INTERPRETATIE: WAT ZEGT DEZE TEKST NOU EIGENLIJK? | 👍︎ TOEPASSING: HOE PAS IK DIT TOE IN MIJN LEVEN? |
Waarom denk je dat Paulus alle de stappen benoemt (uitzenden, prediken, horen, geloven en God aanroepen) van de verspreiding van het Evangelie? | Op welke manier kun jij bijdragen aan dit proces van “zenden – verkondigen – horen – geloven – aanroepen” in jouw omgeving? |
👓︎ DIEPGANG: WELKE INZICHTEN ZITTEN ER IN DEZE TEKST? | ☺ REFLECTIE: HOE GA IK HIERMEE OM? |
Hoe laat Jesaja 52:7 in combinatie met Romeinen 10:15 zien dat Jezus de eerste Zendeling van het goede nieuws is door Wie het goede nieuws is gekomen? | Hoe ben jij zelf tot geloof gekomen? Welke mensen heeft God gebruikt om jou het evangelie te laten horen? |
Toelichting
Context
Paulus heeft zojuist uitgelegd wat de juiste rechtvaardiging is, die door het geloof komt. Nu gaat hij op zijn Paulus redeneren: “maar hoe komt dat geloof nu eigenlijk tot stand”?
Interpretatie
13: De kern van het Evangelie: eenieder die de HEER (uit geloof) aanroept zal worden gered!
14-15: Dit Evangelie komt niet zomaar bij mensen, het is ontzettend belangrijk dat mensen worden uitgezonden en het Woord prediken zodat mensen het kunnen horen. Pas als mensen het hebben gehoord kunnen ze tot het geloof komen en uiteindelijk de HEER aanroepen voor genade door geloof.
Diepgang
In vers 15 refereert Paulus naar Jesaja 52:7. Jesaja 52 en vooral 53 zijn zeer beroemde hoofdstukken omdat ze overduidelijk over het leven en de dood van Jezus profeteren. Paulus lijkt hiermee ook wel naar Jezus te refereren als de eerste Zendeling die door God is gestuurd om het goede nieuws te verkondigen. Zonder Jezus was het Evangelie dus ook niet in de wereld gekomen. Jezus zelf preekt dit ook over zichzelf in de synagoge van Nazareth, als Hij uit de boekrol van Jesaja uit hoofdstuk 61 voorleest en de profetie op zichzelf betrekt:
Lucas 4:18–21 (HSV)
18 De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, 19 om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken. 20 En toen Hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd. 21 Hij begon tegen hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.
Samenvatting
In Romeinen 9:24 – 10:15 laat Paulus zien dat Gods reddingsplan zowel Joden als heidenen omvat. Israël had de wet en de beloften, maar struikelde over de “steen des aanstoots” (Christus) omdat ze gerechtigheid probeerden te verkrijgen door de wet, in plaats van door geloof (9:30-33). Paulus benadrukt dat Christus het einde van de wet is voor gerechtigheid en dat redding dichtbij en toegankelijk is voor iedereen die gelooft, zonder dat menselijke inspanning nodig is (10:1-4). Hij citeert Deuteronomium 30 om te laten zien dat we Jezus niet hoeven te halen uit de hemel of de dood – Hij is al gekomen en opgestaan (10:5-13). Maar geloof komt alleen door het horen van het evangelie, en daarom is evangelieverkondiging essentieel: zonder predikers kan niemand geloven (10:14-15). Paulus’ boodschap is duidelijk: redding is niet gebaseerd op afkomst of werken, maar op geloof in Christus, en daarom moeten we het evangelie blijven delen.
Recente reacties