2 Korintiërs 5 (Het eerste oordeel / de Bema Seat)

Introductie

De tweede brief aan de Korintiërs is geschreven rond 56 na Christus toen Paulus in Macedonië was (waarschijnlijk in Thessalonica of Filippi). Dit was tijdens zijn derde zendingsreis, waarover we kunnen lezen in Handelingen hoofdstuk 18-21.

Vragen

1. Lees 2 Korintiërs 5:1-6. Paulus vergelijkt onze “aardse tent” met een gebouw van God. Wat legt hij ons uit?

2. Lees 2 Korintiërs 5:5-8. Waar kunnen we zeker van zijn en hoe weten we dit zeker?

3. Lees 2 Korintiërs 5:9-11.

a. Wat vertellen deze verzen ons over oordeel?

b. Hoe verschilt dit oordeel van het oordeel in Openbaring 20:11-15

4. Lees 2 Korintiërs 5:12-15. Wat doet de liefde van Christus met ons en de manier waarop we ons leven leiden?

5. Lees 2 Korintiërs 5:16-19. Wat is de boodschap die Paulus ons geeft?

6. Hoe kunnen wij ambassadeurs van Christus zijn? (2 Korintiërs 5:20)

7. Wat leert 2 Korintiërs 5:21 ons?

8. Hoe kijk je na bestudering van dit hoofdstuk naar de dingen waar je je tijd aan besteedt?

Answers

1. Lees 2 Korintiërs 5:1-6. Paulus vergelijkt onze aardse tent met een gebouw van God. Wat legt hij ons uit?

2 Korinthe 5:1 Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.

2. Want in deze tent zuchten wij ook, en verlangen wij er vurig naar met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden,

3. als wij maar bekleed en niet naakt zullen bevonden worden.

4. Want ook wij, die in deze tent zijn, zuchten terwijl we het zwaar te verduren hebben; wij willen immers niet ontkleed, maar overkleed worden, zodat het sterfelijke door het leven wordt verslonden.

5. Hij nu Die ons hiervoor heeft gereedgemaakt, is God, Die ons ook het onderpand van de Geest gegeven heeft.

6. Wij hebben dus altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere,

Het leven op aarde (ons lichaam) is als een tent. Het leven is als kamperen, het is tijdelijk, we zijn op doorreis, niet permanent. God maakt voor ons een eeuwig verblijf in de hemel. Dat wordt ons eeuwige lichaam (wie zullen volmaakt zijn). Dit zal permanent zijn, ons eeuwige thuis.

We hebben nu een aards lichaam dat sterfelijk is, dat onvolmaakt is, aftakelt en zal vergaan. In de hemel hebben we een nieuw onsterfelijk lichaam dat eeuwig zal zijn.

2. Lees 2 Korintiërs 5:5-8. Waar kunnen we zeker van zijn en hoe weten we dit zeker?

5. Hij nu Die ons hiervoor heeft gereedgemaakt, is God, Die ons ook het onderpand van de Geest gegeven heeft.

6. Wij hebben dus altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere,

7. want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.

8. Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen.

We hebben in de voorgaande verzen gelezen dat Jezus een plaats aan het voorbereiden is voor hen die Hem volgen Johannes 14:2. Die hun vertrouwen op Hem hebben gesteld. Aan degenen die hebben gedaan, heef Hij Zijn Heilige Geest gegeven. De Heilige Geest is een aanbetaling of een garantie voor ons, zodat we erop kunnen vertrouwen dat we bij Jezus in de hemel zullen zijn en dat we het eeuwige leven zullen beërven.

3. Lees 2 Korintiërs 5:9-11.

a. Wat vertellen deze verzen ons over oordeel?

9. Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn.

10. Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.

11. Nu wij dus deze vrees voor de Heere kennen, bewegen wij de mensen tot het geloof; en voor God zijn wij openbaar geworden, maar ik hoop ook voor uw gewetens openbaar te zijn.

1 Korinthe 3:10 Overeenkomstig de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt daarop. Ieder dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt.

11. Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus.

12. Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro,

13. ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven.

14. Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen.

15. Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.

Dit deel van de Schrift vertelt ons over Jezus’ oordeel over Zijn kerk. Degenen die geloven in een opname vóór de verdrukking, geloven dat dit zal plaatsvinden net nadat de gemeente zal worden opgenomen om bij Hem te zijn. Wanneer het echter gebeurt, is niet zo belangrijk. Dat het zal gebeuren, blijkt uit vers 10. Ook in Romeinen 14:10-12, wanneer Paulus schrijft aan de christenen in Rome, lezen we dat we allemaal voor de rechterstoel van Christus zullen staan om rekenschap af te leggen van onszelf..

Let op. Dit is niet een oordeel over eeuwig leven of dood, we zijn immers gered, maar een oordeel over wat we hebben gedaan met de middelen die God ons gaf? Hoe trouw waren we? Hebben we ons overgegeven aan de Geest, geprobeerd om Christus te eren en Zijn werk in de wereld te bevorderen? Zo ja, dan zullen we beloond worden (zie Mattheüs 10:41-42). Hebben we onze mogelijkheden om de Heer te dienen verwaarloosd? Zo ja, dan zullen we onze beloning verliezen

We hebben aan het begin van dit hoofdstuk gelezen dat Paulus het heeft over de gemeente. Zij die de Heilige Geest hebben ontvangen. Hij gaat nu verder met te zeggen dat we ons ten doel stellen dingen te doen die God behagen. Niet omdat het moet, maar omdat we het willen.

Jezus vertelde ook gelijkenissen over dit oordeel – de gelijkenissen over de talenten (Mattheüs 25:14-30) en de gelijkenis van de Minas (Lucas 19:11-27). De beloningen voor de trouwe dienaren zijn meer talenten en mina’s en verantwoordelijkheid als heersers over “steden” en “veel dingen” – dit zou kunnen verwijzen naar hun heerschappij tijdens het 1000-jarige koninkrijk.

Degenen die goede daden hebben verricht, die goed gebruik hebben gemaakt van hun talenten, zullen beloond worden.

Vers 10 spreekt over daden die in het lichaam worden verricht: goed of slecht. Dit omvat geen zonden, aangezien die al betaald zijn! De straf voor onze zonden is door Jezus op zich genomen aan het kruis. Hier heeft Paulus het over de goede werken die we hebben gedaan en de dingen die we hebben gedaan die geen enkel voordeel hebben opgeleverd (onze tijdverspilling)

Vers 11 de schrik des Heren, kan beter vertaald worden met “Vrees des Heren” d.w.z. eerbiedig respect voor de Heer. De motivatie achter onze acties.

(Opmerking: er is ook nog een oordeel aan het begin van Jezus’ 1000-jarige heerschappij op aarde. Het “grote witte troon oordeel” genoemd. Dit is te lezen in Openbaring 20:4 waar er tronen zullen zijn met mensen die erop zitten als rechters)

b. Hoe verschilt dit oordeel van het oordeel in Openbaring 20:11-15

Openbaring 20:11 En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was.

12. En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken.

13. En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken.

14. En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood.

15. En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.

Dit oordeel vindt plaats na de 1000-jarige heerschappij van Christus op aarde. Alle doden zullen dan geoordeeld worden. Dit is het oordeel voor degenen die niet eerder zijn opgewekt. (Inclusief degenen die zijn gestorven tijdens de verdrukkingsperiode en het 1000-jarig vrederijk als Jezus regeert). Degenen van wie de naam niet geschreven staat in het boek des levens, zullen in de poel van het vuur geworpen worden.

De doden in Christus zullen eerder worden opgewekt, zie 1 Thessalonicenzen 4:13-18. Zij die in leven zijn als Jezus hen komt halen, zullen ook met Hem verenigd zijn. Veel christenen geloven dat hier gesproken wordt over een opname van christenen.

4. Lees 2 Korintiërs 5:12-15. Wat doet de liefde van Christus met ons en de manier waarop we ons leven leiden?

12. Want wij bevelen onszelf niet opnieuw bij u aan, maar wij geven u een aanleiding tot roem over ons, opdat u iets te zeggen zou hebben tegen hen die in het uiterlijke roemen en niet in wat er in het hart leeft.

13. Want wanneer wij buiten onszelf zijn, dan is dat voor God; en wanneer wij bij ons verstand zijn, dan is dat voor u.

14. Want de liefde van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven.

15. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is.

We worden aangedrongen om een leven voor Christus te leiden – om Hem te dienen en te volgen vanwege de grote liefde die Hij voor ons heeft getoond door in onze plaats te sterven aan het kruis. Als dit echt tot ons is doorgedrongen, willen we Hem volgen. Willen we Zijn Woord lezen. Willen we Hem beter leren kennen. Willen we bidden en Hem betrekken in ons leven.

We doen geen dingen voor Hem omdat het moet, maar omdat we het willen.

5. Lees 2 Korintiërs 5:16-19. Wat is de boodschap die Paulus ons geeft?

16. Zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees; en al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij Hem nu zo niet meer.

17. Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.

18. En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft.

19. God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd.

God ziet ons, wij zien onszelf en andere gelovigen als nieuwe mensen. We zijn opnieuw geboren.

We zijn verzoend met Christus. Vanwege dit, een eeuwig leven met Hem en de vreugde die dit brengt, willen we anderen ook in een herstelde relatie met Hem brengen. Christus wil dat wij anderen tot geloof en redding in Hem brengen. Hen te vertellen dat Christus hun straf en rebellie op Zich heeft genomen en dat Hij wil dat zij met Hem verzoend worden.

6. Hoe kunnen wij ambassadeurs van Christus zijn? (2 Korintiërs 5:20)

20. Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.

Wij zijn de ambassadeurs van Christus. Wij laten Christus zien in ons leven door Zijn voorbeeld na te leven. Wij kunnen anderen voor Hem bereiken door een christelijk leven te leiden. Hoe meer we een leven leiden uit liefde en gehoorzaamheid voor Hem en Christus’ liefde tonen aan anderen, hoe meer we hen kunnen bereiken met het echte evangelie van Christus’ liefde.

7. Wat leert 2 Korintiërs 5:21 ons?

21. Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.

Jezus is de enige die een leven zonder zonde heeft geleefd. God de Vader legde onze zonden (ongerechtigheid) op Hem, aan het kruis. Jezus Christus onze Heer (God) nam de straf die wij verdienden op zichzelf in ruil voor Zijn onschuld en zondeloos leven. Hierdoor staan wij gerechtvaardigd voor God de Vader.

8. Hoe kijk je na bestudering van dit hoofdstuk naar de dingen waar je je tijd aan besteedt?

Dit is een persoonlijk antwoord. Bied als studieleider opties aan hoe je zou toepassen wat je in dit hoofdstuk hebt geleerd.

Samenvatting

Paulus richt zich op de belangrijkste dag van ons leven, wanneer we voor Jezus staan. Hij legt uit dat we naar de hemel gaan door het plaatsvervangende offer van Christus (aan het kruis). Christus die onze straf voor de zonden die we hebben begaan, op zich nam zodat wij rechtvaardig voor God kunnen verschijnen. Het volmaakte leven van Christus is wat God ziet. Zo ziet God de Vader het leven van een van boven geborene (een christen). Alsof wij dat volmaakte leven dat Christus heeft geleid, zelf hebben geleid. Wij zijn ambassadeurs voor Hem.