Johannes 1 (Jezus is het Woord)

Introductie

De apostel Johannes is de auteur van vijf boeken in het Nieuwe Testament: het evangelie van Johannes, de drie korte brieven die ook zijn naam dragen (1, 2 en 3 Johannes) en het boek Openbaring. Johannes maakte deel uit van Jezus’ “inner circle” en, samen met Petrus en Jakobus, kreeg Johannes het voorrecht getuige te zijn van Jezus’ gesprek met Mozes en Elia op de berg van de transfiguratie (Mattheüs 17:1-9). Zijn plaats in de groep groeide naarmate hij volwassener werd, en na de kruisiging werd hij een “pilaar” in de kerk van Jeruzalem (Galaten 2:9). Hij diende samen met Petrus (Handelingen 3:1, 4:13, 8:14) en werd uiteindelijk door de Romeinen verbannen naar het eiland Patmos, waar hij van God de majestueuze visioenen ontving die in het boek Openbaring staan. In het laatste vers van hoofdstuk 20 (vers 31) beschrijft Johannes zijn reden voor het schrijven van dit evangelie.

Johannes 20:30 Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 31. maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.

(Zie aanvullende opmerkingen hieronder voor meer informatie over de apostel Johannes)

In zijn eerste hoofdstuk stelt Johannes Jezus voor aan zijn lezers. Hij legt uit wie Hij is, Zijn relatie met de Vader en hoe en waarom mensen Hem wilden volgen.

Lees als groep Johannes 1

1. Wie is het Woord in vers 1? (Zie ook Johannes 1:14, Openbaring 19:13)

2. Wat zegt vers 1 over Jezus? (Zie ook 1 Johannes 5:20)

3. Wat vertelt vers 3 ons over de schepping? (Zie ook Psalm 33:6; Colossenzen 1:16; Genesis 1:1)

4. Wat vertelt vers 4 ons over Jezus? (Zie ook 1 Johannes 5:11; Johannes 8:12; 9:5; 12:46)

5. Wie was de getuige beschreven in de verzen 6-8? (Zie ook Johannes 3:25-36)

6. Wat leren de verzen 10-13 ons? (Zie ook Johannes 3:5; 1 Petrus 1:23)

7. Wat vertellen de verzen 14-18 ons over Jezus en de Vader? (Zie ook Psalm 2:7; Johannes 3:16-18 1 Johannes 4:9-11)

8. Wat getuigt Johannes de Doper over Jezus (verzen 19-36)?

9. Wat overtuigde de eerste discipelen ervan Jezus te volgen? (Vers 35-51)?

Antwoorden

1. Wie is het Woord in vers 1? (Zie ook Johannes 1:14, Openbaring 19:13)

Johannes 1:14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.

Openbaring 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid.

12. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf.

13. En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God.

Johannes wijst duidelijk naar Jezus als zijnde het Woord. Later in het boek Openbaring lezen we dat het Woord zal terugkeren naar de aarde aan het hoofd van een groot leger.

2. Wat zegt vers 1 over Jezus? (Zie ook 1 Johannes 5:20)

Johannes 1:1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.

1 Johannes 5:20 Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven.

Jezus wordt beschreven als het Woord, als zijnde daar in het begin, als zijnde bij God. Hij wordt beschreven als de Waarheid (of de Ware) en als de Zoon van God. Maar wat deze twee verzen duidelijk stellen, is dat Jezus God is.

3. Wat vertelt vers 3 ons over de schepping? (Zie ook Psalm 33:6; Colossenzen 1:16; Genesis 1:1)

Johannes 1:3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.

Psalm 33:6 Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht.

Colossenzen 1:16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.

Genesis 1:1 In het begin schiep God de hemel en de aarde.

Vers 3 vertelt ons dat het Woord, Jezus, God de Schepper is. Hij heeft het heelal gemaakt. Alles wat is gemaakt, de dingen die we zien en de dingen die we niet kunnen zien, zijn door Hem gemaakt. Wauw!

4. Wat vertelt vers 4 ons over Jezus? (Zie ook 1 Johannes 5:11; Johannes 8:12; 9:5; 12:46)

Johannes 1:4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.

1 Johannes 5:11 En dit is het getuigenis, namelijk dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon.

Johannes 8:12 Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.

Johannes 9:5 Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het Licht der wereld.

Johannes 12:46 Ik ben een licht, in de wereld gekomen opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft.

Vers 4 vertelt ons dat in Jezus leven is. 1 Johannes 5:11 vertelt ons dat dit ‘leven’ het eeuwige leven is. We kunnen dit eeuwige leven ontvangen door in Hem te geloven en Hem te volgen.

Vers 4 vertelt ons ook dat Jezus het Licht voor de mensen is. Jezus beschrijft zichzelf later in het boek Johannes als het Licht van de Wereld. Door Hem te volgen zullen we niet meer in de duisternis (willen) leven, maar in het Licht! (in Jezus)

5. Wie was de getuige beschreven in de verzen 6-8? (Zie ook Johannes 3:25-36)

Johannes 1:6 Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. 7. Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. 8. Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen.

Johannes 3:25 Er ontstond dan een woordenstrijd vanuit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging. 26. En zij gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: Rabbi, Hij Die bij u was aan de overkant van de Jordaan, van Wie u getuigenis gaf, zie, Hij doopt en allen komen bij Hem.

De getuige beschreven in de verzen 6 tot en met 8 is Johannes de Doper. Als voorloper van Jezus moest Johannes getuigen van Hem als de Messias en Zoon van God. Het doel van zijn getuigenis was om geloof in Jezus Christus als de Heiland van de wereld te kweken. Terwijl Johannes de getuige was, is Jezus het object van geloof.

6. Wat leren de verzen 10-13 ons? (Zie ook Johannes 3:5; 1 Petrus 1:23)

Johannes 1:10 Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend.

11. Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

12. Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;

13. die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.

Johannes 3:5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan.

1 Petrus 1:23 u, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.

We zien hier dat hoewel Jezus onze Schepper is en dat Hij naar de wereld kwam. Zijn eigen” of “het Zijne” – zou kunnen verwijzen naar de mensheid als geheel, maar verwijst waarschijnlijk naar het Joodse volk. Als Schepper is de wereld van Hem (Christus Jezus), maar de wereld herkende Hem niet vanwege geestelijke blindheid. Hoewel de Joden de Schriften hadden die getuigden van Zijn komst, accepteerden ze Hem niet.

In tegenstelling tot de vorige verzen, richten de verzen 12-13 zich op degenen die Jezus zullen accepteren. Degenen die Hem accepteren, zullen Gods kinderen worden. Ze zullen niet fysiek, lichamelijk, uit God geboren worden, maar ze zullen geestelijk herboren worden vanwege hun aanvaarding van Christus.

7. Wat vertellen de verzen 14-18 ons over Jezus en de Vader? (Zie ook Psalm 2:7; Johannes 3:16-18 1 Johannes 4:9-11)

Johannes 1:14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.

15. Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Deze Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik. 16. En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade. 17. Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen. 18. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.

Psalm 2:7 Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt.

Johannes 3:16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. 18. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.

1 Johannes 4:9 Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. 10. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. 11. Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben.

Jezus het Woord – werd mens.

Jezus heeft dezelfde heerlijkheid als de Vader. Ook al kan Hij als God een menselijk lichaam aannemen, waren er glimpen van Jezus Goddelijkheid gezien toen de apostelen Petrus, Jakobus en Johannes Hem voor hun ogen in Zijn gedaante zagen verandering in Zijn verheerlijkte lichaam op de berg. – Mattheüs 17:1-8).

De “eniggeborene” zou beter vertaald kunnen worden als “de enige geliefde”. Hiermee benadrukte Johannes het exclusieve karakter van de relatie tussen de Vader en de Zoon in de Godheid.

Johannes de Doper getuigt dat Jezus, ook al was Hij na Johannes geboren was al vóór hem bestond. Hiermee bevestigd Johannes bevestigt dat Jezus al vanaf het begin bestond.

De wet kwam van God via Mozes. Dit was geen vertoon van Gods genade, maar Gods eis tot heiligheid. God ontwierp de wet als een middel om de ongerechtigheid van de mens aan te tonen om de noodzaak van een Verlosser, Jezus Christus, aan te tonen zoals een spiegel oneffenheden in ons gezicht of vlekken op onze kleding laat zien. De wet bereidde de mensen voor op de komst van de Heiland. Gods genade en waarheid kwamen in en door Jezus Christus.

Alles wat Jezus deed en doet, geeft ons een beeld en uitleg van wie God is en wat Hij doet. Als we naar Jezus kijken, zien we God de Vader.

8. Wat getuigt Johannes de Doper over Jezus (verzen 19-36)?

Johannes de Doper getuigt aan drie verschillende groepen en bij drie verschillende gelegenheden dat Jezus de Messias en de Zoon van God is. Aan de eerste groep (Priesters en Farizeeën – verzen 19-28) beantwoordt Johannes vragen over zichzelf en wijst hij naar wie hij was en waar zijn bediening in het Oude Testament wordt voorzegd. Aan de tweede groep (verzen 29-34) beschrijft Johannes de Doper Jezus als: het Lam van God, dat de zonden van de wereld wegneemt (d.w.z. onze Verlosser) en Zoon van God. Later vertelt Johannes de Doper aan twee van zijn discipelen dat Jezus het Lam van God is.

9. Wat overtuigde de eerste discipelen ervan Jezus te volgen? (Verzen 35-51)?

De twee discipelen van Johannes de Doper waren overtuigd om Jezus te volgen vanwege het getuigenis van Johannes de Doper over Hem. Petrus was overtuigd om Jezus te volgen door het getuigenis van zijn broer Andreas over Hem. Filippus werd door Jezus geroepen en hij volgde Hem.

Nathaniël kwam Jezus opzoeken met Filippus, maar hij was er niet helemaal van overtuigd dat Jezus de Messias was, totdat Jezus hem vertelde dat hij hem onder de vijgenboom had gezien. (Nathaniël had een teken nodig).

We zien hier verschillende manieren waarop mensen overtuigd raken van Jezus of hoe ze tot Hem gebracht worden. De Heilige Geest zal verschillende mensen op verschillende manieren tot Jezus brengen. Daarin kunnen wij ons steentje bijdragen. Door getuigenis af te leggen en door anderen over hem te vertellen.

Samenvatting

Johannes stelt Jezus voor als de Zoon van God, het Eeuwige Woord; waarvan Johannes de Doper getuige was als het Lam van God. Hij benadrukt de heerlijkheid en goddelijke aard van Jezus als Schepper en Verlosser, één met de Vader.

Extra informatie

Meer informatie over Johannes de Apostel

We weten uit de Schriften meer details over Johannes de Apostel. (Niet te verwarren met Johannes de Doper) De apostel Johannes is de broer van Jacobus, een andere van de twaalf discipelen van Jezus. Samen werden ze door Jezus “Boanerges” genoemd, wat “zonen van de donder” betekent, en daarin vinden we een sleutel tot de persoonlijkheid van Johannes. Beide broers werden gekenmerkt door ijver, passie en ambitie. In zijn vroege dagen met Jezus handelde Johannes soms onbezonnen, roekeloos, onstuimig en agressief. We zien hoe hij in Marcus 9 een man verbood demonen uit te drijven in Jezus’ naam omdat hij geen deel uitmaakte van de twaalf (Marcus 9:38-41). Jezus berispte hem vriendelijk en zei dat niemand demonen kon uitdrijven in Jezus’ naam en zich dan omdraaide en kwaad over Hem sprak. In Lukas 9:51-54 zien we dat de broers vuur uit de hemel willen afroepen om de Samaritanen te vernietigen die weigerden Jezus te verwelkomen. Opnieuw moest Jezus hen berispen voor hun intolerantie en gebrek aan oprechte liefde voor de verlorenen. Johannes’ ijver voor Jezus werd ook beïnvloed door zijn natuurlijke ambitie, zoals blijkt uit zijn verzoek (via zijn moeder) dat hij en zijn broer in het koninkrijk aan Jezus’ rechter- en linkerhand zouden zitten, een incident dat een tijdelijke breuk tussen de broers veroorzaakte. en de andere discipelen (Mattheüs 20:20-24).

Ondanks deze jeugdige uitingen van verkeerd gerichte passie, werd John steeds volwassener in geloof. Hij begon de behoefte aan nederigheid te begrijpen bij degenen die groot wilden zijn. Het evangelie van Johannes is het enige evangelie waarin staat dat Jezus de voeten van de discipelen waste (Johannes 13:4-16). Jezus’ eenvoudige daad van dienstbaarheid moet een grote indruk op John hebben gemaakt. Tegen de tijd van de kruisiging had Jezus genoeg vertrouwen in Johannes om de zorg voor zijn moeder aan hem over te dragen, een opdracht die Johannes zeer serieus nam. Vanaf die dag zorgde Johannes voor haar alsof ze zijn eigen moeder was (Johannes 19:25-27). Johannes

Johannes onbezonnen verzoek om speciale eer in het koninkrijk had plaatsgemaakt voor mededogen en nederigheid die kenmerkend zouden zijn voor zijn bediening in zijn latere leven. Hoewel hij moedig en stoutmoedig bleef, werd zijn ambitie gecompenseerd door de nederigheid die hij leerde aan de voeten van Jezus. Deze bereidheid om anderen te dienen en te lijden ter wille van het evangelie moet hem in staat hebben gesteld zijn laatste gevangenschap op Patmos te dragen, waar hij volgens betrouwbare historische bronnen in een grot woonde, afgesneden van degenen van wie hij hield, en wreed werd behandeld. en verwijten. In de opening van het boek Openbaring, dat hij gedurende deze tijd van de Heilige Geest ontving, noemde hij zichzelf ‘uw broeder en metgezel in het lijden en het koninkrijk en de geduldige volharding die de onze zijn in Jezus’ (Openbaring 1:9) . Hij had geleerd verder te kijken dan zijn aardse lijden naar de hemelse heerlijkheid die iedereen wacht die geduldig volhardt.

Johannes was hartstochtelijk toegewijd aan de verkondiging van de waarheid. Niemand in de Schrift, behalve de Heer Jezus, had meer te zeggen over het concept van waarheid. Zijn vreugde was het verkondigen van de waarheid aan anderen en vervolgens te zien hoe ze erin liepen (3 Johannes 4). Zijn sterkste veroordeling was voor degenen die de waarheid verdraaiden en anderen op een dwaalspoor brachten, vooral als ze beweerden gelovigen te zijn (1 Johannes 2:4). Zijn passie voor waarheid voedde zijn bezorgdheid over de schapen die door valse leraren zouden kunnen worden misleid, en zijn waarschuwingen over hen nemen een groot deel van 1 Johannes in beslag. Hij had er geen moeite mee om degenen die probeerden de waarheid te verdraaien als “valse profeten” en “antichristen” te identificeren, en zelfs te verkondigen dat ze demonisch van aard waren (1 Johannes 2:18, 26, 3:7, 4:1-7) .

Tegelijkertijd wordt Johannes ook wel de ‘apostel van de liefde’ genoemd. In zijn eigen evangelie noemt hij zichzelf “degene die Jezus liefhad” (Johannes 13:23, 20:2, 21:7, 21:20). Hij wordt afgebeeld als degene die tegen de borst van Jezus leunt tijdens het laatste avondmaal. Zijn korte tweede brief is gevuld met uitingen van zijn diepe liefde voor degenen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd. Hij richt zijn eerste brief aan een groep gelovigen “die ik liefheb in de waarheid” en spoort hen aan om “elkaar lief te hebben” door te wandelen in gehoorzaamheid aan Jezus’ geboden (2 Johannes 1:1, 5-6).

Het leven van Johannes herinnert ons aan verschillende lessen die we in ons eigen leven kunnen toepassen. Ten eerste moet ijver voor de waarheid altijd worden gecompenseerd door liefde voor mensen. Zonder dat, kan ijver omslaan in hardheid en veroordelend gedrag. Omgekeerd kan overvloedige liefde die niet in staat is om waarheid van dwaling te onderscheiden, uitmonden in opwellende sentimentaliteit. Zoals Johannes leerde toen hij volwassen werd, zullen wij, en degenen die we raken, ‘in alles toegroeien tot Hem die het Hoofd is, namelijk Christus’ (Efeziërs 4:15) als we de waarheid in liefde spreken.

Ten tweede kunnen zelfvertrouwen en vrijmoedigheid, niet getemperd door mededogen en gratie, snel veranderen in trots en zelfvoldaanheid. Vertrouwen is een prachtige deugd, maar zonder nederigheid kan het zelfvertrouwen worden, wat kan leiden tot opschepperij en een houding van exclusiviteit. Als dat gebeurt, is ons getuigenis van de genade van God aangetast en zien anderen in ons precies het soort persoon dat ze niet willen zijn. Als we net als Johannes effectieve getuigen van Christus willen zijn, moet ons gedrag een weerspiegeling zijn van passie voor de waarheid, medeleven met mensen en standvastigheid en een verlangen om onze Heer te dienen en te vertegenwoordigen door Zijn nederigheid en genade te weerspiegelen.