Psalm 24 (Jezus de koning komt terug)

Psalm 24 is een psalm van koning David en is geschreven ongeveer 1000 jaar voordat Jezus leefde en stierf. Het maakt deel uit van een trilogie van Psalmen (Psalm 22, 23 en 24) die Christus beschrijven als onze Verlosser, Herder en Koning. In Psalm 24 staat Jezus als Koning centraal. Het beschrijft de terugkeer van Jezus Christus als Koning. Deze gebeurtenis is de meest geprofeteerde gebeurtenis in de Bijbel. Er zijn meer dan 2000 verzen en meer dan 215 specifieke gebeurtenissen opgeschreven in de Schriften over wat er in de toekomst gaat gebeuren.

Lees als een groep Psalm 24

Beantwoord de volgende vragen individueel. Vraag God om je te helpen de boodschap die Hij voor je heeft door Zijn Woord te begrijpen. Als je alle vragen hebt beantwoord, gaan we samen de antwoorden doornemen.

Vragen

1. Wie beschrijft de psalmist (David) als de Schepper van de aarde? Wie is deze Schepper? (Lees ook Genesis 1:1; Johannes 1:1-3; Hebreeën 1:1-3; Colossenzen 1:15-16; 1 Johannes 1:1-2)

2. Waar en wat waren de heuvels van de Heer en Zijn heilige plaats? (Lees ook Joël 2:1; Jesaja 2:2-8; Micha 4:1-5; Daniël 9:16) 1 Koningen 6:14-16; Mattheüs 24:15; Hebreeën 9:1-3)

3. Wie zou in Zijn heilige plaats kunnen staan? (Lees ook Hebreeën 9:22-25; Leviticus 16)

4. Wie wordt de Heer genoemd in de verzen 3-6? Hoe ontvangt het volk gerechtigheid? (Lees ook Romeinen 1:17; 3:21-24; Hebreeën 10:38; Filippenzen 3:9)

5. Wie zijn deze mensen in de verzen 3-6?

6. Wie wordt beschreven als Heer in de verzen 7-10? Hoe verhoudt deze Heer zich tot de Jezus die we kennen uit de evangeliën? Lees ook Openbaring 19:11-21.

7. Wanneer zal de profetie in deze Psalm in vervulling gaan? (Lees ook Jesaja 24:21-23; Openbaring 20-:1-6; Zacharia 14:1-9)

8. Wie zijn de poorten en de eeuwige deuren?

9. Aan het einde van de Psalm wordt het woord Selah voor de tweede keer geplaatst zodat we even kunnen pauzeren, om na te denken over de betekenis van de voorgaande verzen. Als je stopt om te pauzeren en de betekenis van de verzen in je op te nemen, wat komt er dan in je op?

Antwoorden

1. Wie beschrijft de psalmist (David) als de Schepper van de aarde? Wie is deze Schepper? (Lees ook Genesis 1:1; Johannes 1:1-3; Hebreeën 1:1-3; Kolossenzen 1:15-16; 1 Johannes 1:1-2)

David beschrijft de HEER als de schepper van de wereld. Als we de andere schriftgedeelten lezen, ontdekken we dat Jezus God is, bij God de Vader (en de Heilige Geest) was in het begin van de schepping en in feite dat Jezus alle dingen schiep!!! Deze HEER in vers 1 en in de rest van de psalm is daarom Heer Jezus Christus.

Genesis 1:1 In het begin schiep God de hemel en de aarde.

Johannes 1:1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.

Dit Woord was Jezus

Hebreeën 1:1 Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, 2 Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. 3 Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen.

Colossenzen 1:15 Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping.

16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.

1 Johannes 1:1 Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens

2. – want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard –

2. Waar en wat waren de heuvels van de Heer en zijn heilige plaats? (Lees ook Joël 2:1; Jesaja 2:2-8; Micha 4:1-5; Daniël 9:16) 1 Koningen 6:14-16; Mattheüs 24:15; Hebreeën 9:1-3)

De Heilige Berg of de Heuvel van de Heer is de berg Sion – Jeruzalem. De heilige plaats was de tempel. De Allerheiligste Plaats (of het Heilige der Heiligen) is het innerlijke heiligdom waar de aanwezigheid van God bij de mensen verbleef.

Joël 2:1 Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij!

Jesaja 2:2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan

als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen.

3. Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen.

Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.

4. Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen.

Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.

5. Huis van Jakob, kom, laten wij wandelen in het licht van de HEERE. 6. Maar U hebt Uw volk verlaten,het huis van Jakob, want zij zijn vol goddeloosheid uit het Oosten, en zij duiden wolken, net als de Filistijnen,

en met buitenlanders 6 buitenlanders – Letterlijk: zonen van buitenlanders. slaan zij de handen ineen. 7. Hun land is vol zilver en goud, en er komt geen einde aan hun schatten. Hun land is vol paarden, en er komt geen einde aan hun wagens.

8. Hun land is vol afgoden; voor het werk van hun handen buigen zij zich neer, voor wat hun vingers gemaakt hebben.

Micha 4:1 Het zal echter in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE

vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat de volken ernaartoe zullen stromen.

2. Vele heidenvolken zullen op weg gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE,

naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.

3. Hij zal oordelen tussen vele volken en machtige heidenvolken vonnissen, tot ver weg.

Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.

4. Maar zij zullen zitten, ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom, niemand zal ze schrik aanjagen,

want de mond van de HEERE van de legermachten heeft het gesproken.

5. Want alle volken gaan op weg, elk in de naam van zijn god, maar wij zullen op weg gaan in de Naam van de HEERE, onze God, voor eeuwig en altijd.

1 Koningen 6:14 Zo bouwde Salomo het huis en voltooide het.

15. Ook bouwde hij de wanden van het huis vanbinnen met cederhouten planken. Van de vloer van het huis tot aan de wanden ter hoogte van het dak overdekte hij ze vanbinnen met hout. Hij overdekte de vloer van het huis met planken van cipressen.

16. Verder bouwde hij de laatste twintig el vanaf de achterzijde van het huis met cederhouten planken tot een vertrek, vanaf de vloer tot aan de wanden ter hoogte van het dak. Hij bouwde het voor Hem binnenin tot een binnenste heiligdom, tot het heilige der heiligen.

Mattheüs 24:15 Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten! –

Hebreeën 9:1 Nu had ook het eerste verbond verordeningen voor de eredienst en het aardse heiligdom.

2. Er was immers een tabernakel ingericht en in het eerste gedeelte daarvan was de kandelaar en de tafel met de toonbroden. Dat werd het heilige genoemd.

3. Maar achter het tweede voorhangsel was het gedeelte van de tabernakel dat het heilige der heiligen werd genoemd,

3. Wie zou in Zijn heilige plaats kunnen staan? (Lees ook Hebreeën 9:22-25; Levitucus 16)

Leviticus hoofdstuk 16 beschrijft wat Aäron de Hogepriester moest doen op de Grote Verzoendag. Dit werd een jaarlijkse gebeurtenis op de Joodse kalender. De Hogepriester die eenmaal per jaar reinigingsrituelen had ondergaan, ging naar het Heilige der Heiligen om offers te brengen voor de zonden van de mensen.

Hebreeën hoofdstuk 9 beschrijft Jezus als Hogepriester omdat Hij zonder zonde was ging als Hogepriester figuurlijk het Heilige der Heiligen binnen door Zijn offerdood en eens en voor altijd de prijs voor al de zonden van ieder mens betaalde. Door geloof in Jezus als de Zoon van God en in zijn zoenoffer, zijn we rechtvaardig gemaakt en kunnen we de heilige plaats binnengaan.

Leviticus 16:2; 17-22

Leviticus 16:2 De HEERE zei toen tegen Mozes: Spreek tot uw broer Aäron en zeg dat hij niet te allen tijde in het heiligdom binnen het voorhangsel mag komen, vóór het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterft, want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel.

Leviticus 16:17 Geen enkel mens mag in de tent van ontmoeting zijn, als hij er binnengaat om in het heiligdom verzoening te doen, totdat hij naar buiten komt. Zo moet hij verzoening doen voor zichzelf, voor zijn gezin en voor heel de gemeente van Israël.

18. Daarna moet hij naar buiten gaan, naar het altaar, dat voor het aangezicht van de HEERE is, en er verzoening over doen. Hij moet dan een deel van het bloed van de jonge stier en een deel van het bloed van de bok nemen en het rondom op de hoorns van het altaar strijken.

19. Dan moet hij met zijn vinger zeven keer een deel van het bloed daarop sprenkelen. Zo reinigt en heiligt hij het van de onreinheden van de Israëlieten.

20. Wanneer hij de verzoening over het heiligdom, de tent van ontmoeting en het altaar voltooid heeft, dan moet hij de levende bok naderbij laten komen.

21. Aäron moet zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen en al de ongerechtigheden van de Israëlieten belijden, al hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden. Hij moet die op de kop van de bok leggen en hem door de hand van een man, die daarvoor gereedstaat, de woestijn in sturen.

22. Zo draagt de bok al hun ongerechtigheden op zich weg naar een onbewoond gebied. Hij moet dan de bok de woestijn in sturen.

Hebreeën 9:22 En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats.

23. Het was dus noodzakelijk dat de afbeeldingen van de dingen die in de hemelen zijn, hierdoor gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelf door betere offers dan deze.

24. Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons,

25. en dat niet om Zichzelf dikwijls te offeren, zoals de hogepriester elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is.

4. Wie wordt de Heer genoemd in de verzen 3-6? Hoe ontvangt het volk gerechtigheid? (Lees ook Romeinen 1:17; 3:21-24; Hebreeën 10:38; Filippenzen 3:9)

De HEER die in deze verzen wordt genoemd, is dezelfde HEER die in vers 2 wordt genoemd. Dit is weer Jezus waar David over profeteert. De mensen ontvangen zegen en gerechtigheid van de God van hun redding (van hun Verlosser). Deze mensen hebben schone handen, een zuiver hart hebben geen afgoden en houden hun woord. (Ze hebben geen zonde!!). We weten uit de Schrift (Rm 3:23) dat niemand zonder zonde is, behalve Jezus, maar we weten ook uit de Schrift dat we rechtvaardig zijn geworden door het geloof. Het is een gratis geschenk van Jezus!!!!

Degenen die deze rechtvaardigheid ontvangen, zullen in staat zijn om de heuvel van de HEER op te gaan en op Zijn heilige plaats te staan.

Wij zijn gerechtvaardigd door het geloof.

Romeinen 1:17 Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.

Hebreeën 10:38 Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven, en als iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen.

Filippenzen 3:9 en in Hem gevonden word, niet met mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof in Christus is, namelijk de rechtvaardigheid uit God door middel van het geloof;

Romeinen 3:21 Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd: 22. namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid. 23. Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, 24. en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.

5. Wie zijn deze mensen in de verzen 3-6?

Mensen die Zijn aangezicht zoeken. Als je het aangezicht van Jezus wilt zoeken, wil je Hem goed kennen, je wilt een relatie met Hem hebben. “Oog in oog”. Jakob was de kleinzoon van Abraham en hij erfde de belofte die God aan Abraham deed dat Hij de God van Abrahams nakomelingen zou zijn. De ware “Jacob” (ook bekend als “Israël” – Gods volk) is iemand die Hem zoekt, die in Hem gelooft.

Het woord Selah wordt in de psalm gezet om in een pauze in het lied te plaatsen. Het is de bedoeling dat de zanger even stilstaat en nadenkt over het belang van wat zojuist is gezongen. Het benadrukt het belang van de voorgaande woorden.

Jezus zoeken, een relatie met Hem hebben is duidelijk belangrijk voor de psalmist en voor ons.

6. Wie wordt de Heer beschreven in de verzen 7-10? Hoe verhoudt deze Heer zich tot de Jezus die we kennen uit de evangeliën? Lees ook Openbaring 19:11-21.

De Koning der Glorie.

De Heer sterk en machtig.

De Heer machtig in de strijd.

De Heer van de Hemelse Machten.

Dit is duidelijk niet de Jezus die we zagen, toen Hij voor het eerst naar de aarde kwam als de Lijdende Dienaar en zoals het Lam werd geofferd en stierf voor onze zonden.

Deze Jezus die hier wordt beschreven, is Jezus wanneer hij terugkeert voor zijn tweede komst. Lees Openbaring 19:11-21:

Openbaring 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. 12. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. 13. En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God. 14. En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos. 15. En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God. 16. Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze Naam geschreven:

Koning der koningen en Heere der heren.

17. En ik zag één engel dicht bij de zon staan, en hij riep met luide stem naar alle vogels die hoog aan de hemel vlogen: Kom en verzamel u voor het avondmaal van de grote God, 18. om te eten vlees van koningen, en vlees van oversten over duizend, en vlees van machtigen, en vlees van paarden en van hen die daarop zitten, en vlees van alle vrijen en van slaven, kleinen en groten.

19. En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers bijeen verzameld om oorlog te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn leger. 20. En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt. 21. En de overigen werden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zat, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam. En alle vogels werden verzadigd met hun vlees.

7. Wanneer zal de profetie in deze Psalm in vervulling gaan? (Lees ook Jesaja 24:21-23; Opb 20-:1-6; Zacharia 14:1-9)

We hebben zojuist Openbaring 19:11-21 gelezen, waarin de terugkeer van Jezus naar de aarde wordt beschreven. Dit wordt ook wel Zijn Tweede Komst genoemd. Jesaja 24:21-23; Zacharia 14:1-9 en Openbaring 20:1-6 beschrijven dit in meer detail en ook wat er zal gebeuren nadat Hij terugkeert. Dit zal allemaal vervuld worden aan het einde van de periode van de Grote Verdrukking.

Jesaja 24:21 Op die dag zal het gebeuren dat de HEERE de legermacht van de hoogte in de hoogte

en de koningen van de aardbodem op de aardbodem zal straffen.

22. Zij zullen verzameld worden als gevangenen in een kerker, zij zullen opgesloten worden in een gevangenis, maar na vele dagen zal er weer naar hen omgezien worden.

23. De volle maan zal rood worden van schaamte, de gloeiende zon zal beschaamd worden, als de HEERE van de legermachten zal regeren op de berg Sion, en in Jeruzalem; en voor Zijn oudsten zal er heerlijkheid zijn.

Zacharia 14:1 Zie, er komt een dag voor de HEERE waarop de buit, op u behaald, in uw midden zal worden verdeeld.

2. Dan zal Ik alle heidenvolken verzamelen voor de strijd tegen Jeruzalem. De stad zal ingenomen worden, de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen verkracht worden. De helft van de stad zal in ballingschap wegtrekken, maar het overige van het volk zal niet uitgeroeid worden uit de stad.

3. Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd.

4. Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden.

5. Dan zult u vluchten door het dal van Mijn bergen, want het dal tussen de bergen zal reiken tot Azal. Ja, u zult vluchten, zoals u gevlucht bent voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U!

6. Op die dag zal het geschieden dat het kostbare licht er niet zal zijn, evenmin de dikke duisternis.

7. Maar er zal één dag zijn, die de HEERE bekend zal zijn, geen dag en geen nacht. Het zal geschieden ten tijde van de avond dat het licht blijft.

8. Op die dag zal het geschieden dat er levend water vanuit Jeruzalem zal stromen, de ene helft ervan naar de zee in het oosten en de andere helft ervan naar de zee in het westen: ‘s zomers en ‘s winters zal het plaatsvinden.

9. De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige.

Openbaring 20:1 En ik zag een engel neerdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn hand. 2. En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar, 3. en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelde die boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. En daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten.

4. En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zagde zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang. 5. Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding. 6. Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.

8. Wie zijn de poorten en de eeuwige deuren?

Jezus noemde zichzelf de Poort. De manier waarop mensen tot redding kunnen komen. Poorten en deuren zijn manieren waarop mensen binnenkomen, maar in dit geval hebben deze poorten en deuren ook koppen waarvan wordt gezegd dat ze omhoog moeten kijken. Ze zullen eeuwig zijn! In Lukas 21:25-28 vertelt Jezus zijn discipelen over de tekenen van de eindtijd en hij vertelt hen (en vertelt ons ook) in vers 28 dat wanneer we deze tekenen plaats beginnen te vinden, we moeten opkijken voor onze verlossing want deze kan dan spoedig komen!

Lukas 21:25 En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven. 26. En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. 27. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid.

28. Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is.

We kunnen de poorten vergelijken met de christenen, die het Goede Nieuws verkondigen aan anderen, die op hun beurt door de boodschap van deze ‘poorten’ en het werk van de Heilige Geest, in het Koninkrijk van God kunnen komen.

Vóór de periode van toorn zal de Kerk worden opgenomen om bij de Heer Jezus in de lucht te zijn. Wanneer deze dingen beginnen te gebeuren, wordt ons verteld omhoog te kijken (Lukas 21:28). Paulus vertelt ons in de brief aan de Thessalonicenzen hierover in 1 Thessalonicenzen 4:13-18.

1 Thessalonicenzen 4:13 Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. 14. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. 15. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.

16. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan.

17. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.

18. Zo dan, troost elkaar met deze woorden.

9. Aan het einde van de psalm wordt het woord Selah voor de tweede keer geplaatst zodat we even kunnen pauzeren, om na te denken over de betekenis van de voorgaande verzen. Als je stopt om te pauzeren en de betekenis van de verzen in je op te nemen, wat komt er dan in je op?

Het antwoord hier is persoonlijk. Deel je antwoorden met elkaar.

Samenvatting

De drie Psalmen (22-24) zijn profetisch, ze vatten de hele boodschap van de Bijbel samen. Dat de Schepper van het Universum de Verlosser wordt van degenen die hun vertrouwen in Hem stellen en dat Hij zal terugkeren als Rechter over alles. Psalm 22: Jezus gekruisigd; Psalm 23 Jezus de Verlosser zoekt en redt de verlorenen; Psalm 24 Jezus de komende Koning der Glorie.

Toepassing op uw dagelijks leven

Troost u met de woorden van Paulus tot de Thessalonicenzen: 1 Thessalonicenzen 4:13-18

Deel het evangelie met anderen – Wees een “poort” waar de Heilige Geest doorheen kan werken.

Extra notities

Aanvullende informatie/profetieën over het Millennium Koninkrijk zijn te vinden in Jesaja 35; Jesaja 65-66 en Openbaring 20.