Job 1 & 2 (Job, God, Satan en Lijden)

Introductie

Het boek Job draagt ​​de naam van het hoofdpersonage van het verhaal. Deze naam is mogelijk afgeleid van het Hebreeuwse woord voor “vervolging”, wat dus de “vervolgde” betekent. De auteur vertelt over een tijdperk in het leven van Job, waarin hij werd getest en het karakter van God werd geopenbaard. Het boek noemt zijn auteur niet. De Talmoedische (Joodse) traditie suggereert dat Mozes de auteur is, aangezien het land Uz (Job 1:1) grenst aan Midian, waar Mozes 40 jaar heeft gewoond, en hij daar een verslag van het verhaal had kunnen krijgen. Salomo is ook een goede mogelijkheid, vanwege de overeenkomst van de inhoud met delen van het boek Prediker, evenals het feit dat Salomo de andere boeken van Wijsheid schreef. Wie de schrijver ook was, hij werd geïnspireerd door de Heilige Geest en kreeg inzicht in wat er in de hemelse gewesten (de geestelijke wereld) gebeurt tijdens het leven van Job en hoe God naar ons kijkt.

Job leefde waarschijnlijk voordat de wet werd gegeven, aangezien het boek Job geen melding maakt van een tabernakel of tempel, priesters of de aan Israël gegeven wet. Als Jobs leven inderdaad dateerde van vóór de wet, kan hij ergens rond 2200 v.Chr. hebben geleefd, waardoor hij een tijdgenoot is van Abraham, Lot en Isaac. Een andere aanwijzing die Job in de tijd vóór Mozes plaatst, is het feit dat Job zijn dochters “een erfenis onder hun broers” gaf (Job 42:15). Onder de Mozaïsche wet gaf een vader zijn erfenis alleen aan zonen, tenzij hij geen zonen had (Numeri 27:1–11; 36:1–13). Een rechtvaardig man zoals Job zou die wet in gehoorzaamheid aan God hebben gevolgd; in het geval van Job was de wet nog niet gegeven.

Het feit dat Job zo oud werd is een andere aanwijzing dat hij rond de tijd van de aartsvaders leefde. In die tijd was het gebruikelijk dat mensen een meerdere eeuwen leefden. De levensduur nam geleidelijk af, totdat, tegen de tijd van de rechters, men doorgaans minder dan honderd jaar oud werd.

Door de jaren bij elkaar op te tellen die door de onderstaande feiten worden geïmpliceerd, werd Job waarschijnlijk meer dan 200 jaar oud:

Na zijn tragische verlies van alles, leefde hij lang genoeg om nog tien kinderen te verwekken en nog meer rijkdom te vergaren (Job 42:10-13).

Hij leefde nog eens 140 jaar na “al deze dingen”, en hij zag zijn kinderen en kleinkinderen tot vier generaties lang (Job 42:16–17).

De Alexandrijnse Septuaginta (vertaling) – (zie Aanvullende extra informatie) bevat een toevoeging aan Job 42:16 waarin staat dat Job op 240-jarige leeftijd stierf.

Lees als groep Job 1 & 2

Beantwoord de volgende vragen individueel. Vraag God om je te helpen de boodschap die Hij voor je heeft door Zijn Woord te begrijpen. Als je alle vragen hebt beantwoord, gaan we samen de antwoorden doornemen.

Vragen

1. De eerste vijf verzen van dit hoofdstuk beschrijven Job.

a. Wat vertellen ze ons over hem?

b. Wat vertellen ze ons over God?

2. De verzen 6 tot 12 geven ons een kijkje achter de schermen in de hemelse gewesten. Wat laat dit ons zien? (Lees ook Efeziërs 6:11-12)

3. Wat vertelt Job 1:6-11 ons over Satan en wat hij over ons weet?

4. Wat vertellen de verzen 13 tot 19 ons over de macht van Satan (Lees ook Johannes 10:10)?

5. Wat vertellen de volgende verzen (Job 1:7; Job 1:11; Job 1:12; Job 2:2; Job 2:6) ons over Satan?

6. Wat vertellen de verzen (Job 1:6; Job 2:2; Openbaring 12:7-12 en Hebreeën 7:24-25) ons over Satan en Christus?

7. Wat leert Job 1:20-22 ons over Job?

8. Wat leert Job 2:10 ons?

9. Hoe kunnen we ons toerusten voor de geestelijke oorlog? (Lees Efeziërs 6:10-18; Mattheüs 6:9-13)

Antwoorden

1. De eerste vijf verzen van dit hoofdstuk beschrijven Job.

a. Wat vertellen ze ons over hem?

Hij was onberispelijk, oprecht, vreesde God en meed het kwaad.

Hij had 10 kinderen, was rijk en werd beschreven als de “grootste” van alle mensen in het Oosten.

Hij was een biddende, zorgzame vader die namens zijn kinderen voor God kwam.

b. Wat vertellen deze verzen en vers 8 ons over God?

God kende Job. Als dienaar van God, herkende Hij zijn ware aard. Hij is in staat om Job te vergelijken met alle mensen op aarde. Dit bevestigt dat God alles en iedereen ziet en het hart en motieven van de mens kent.

2. Job hoofdstuk 1 verzen 6 tot 12 geeft ons een kijkje achter de schermen in de hemelse gewesten. Wat laat dit ons zien? (Lees ook Efeziërs 6:11-12)

Dat er een spirituele wereld is die we niet kunnen zien.

Dat Satan zich samen met de andere engelen voor God presenteert.

Dat God blij is als zijn dienaren Hem vrezen en een rechtvaardig leven leiden.

God had Job beschermd.

Dat God de baas is.

Dat God toestaat dat er slechte dingen gebeuren, zelfs in het leven van goede mensen.

11 Bekleed u met de hele wapenrusting van God, u kunt standhouden tegen de listige verleidingen van de duivel. 12 Want wij willen niet tegen vlees en bloed, maar tegen de strijd, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het in de hemelse gewesten.

Dat er een geestelijke strijd gaande is waartegen we ons moeten wapenen.

3. Wat vertellen Job 1:6-11 ons over Satan en wat hij over ons weet?

Dat Satan over de aarde zwerft en ziet wat daar gebeurt.

Hij en zijn volgelingen weten heel goed wat de mensen doen.

Dit is erger dan bewakingscamera’s, gezichtsherkenning, kunstmatige intelligentie enz. (We moeten ons meer op deze dreiging concentreren dan op de dreigingen van de fysieke wereld)

Hij ziet Job en wat hij doet, zijn goede daden, welke bezittingen hij heeft.

Dat Satan het karakter van Gods volgelingen aanvalt.

Maar Satan kent ons ware hart en onze gedachten niet. Hij dacht dat Job God zou vervloeken, maar hij had het mis.

4. Wat vertellen de verzen 13 tot 19 ons over de macht van Satan (Lees ook Johannes 10:10)?

Satan kan mensen motiveren om te stelen en te doden.

Satan kan vuur uit de hemel roepen (de dienaar noemt het vuur van God). Dit zal ook gedaan worden door het beest in Openbaring 13:13.

Openbaring 13:13 En het doet (het beest uit de aarde) grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen.

Satan kan het weer beheersen – een tornado heeft het huis van de oudste broer plat gemaakt.

Johannes 10:10 Dit zijn de doelen van de Satan:

De dief (Satan) komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben.

5. Wat vertellen de volgende verzen (Job 1:7; Job 1:11; Job 1:12; Job 2:2; Job 2:5; Job 2:6) ons over Satan?

Job 1:7 & Job 2:2 Laat zien dat Satan niet alomtegenwoordig is; Hij is beperkt en kan slechts op één plaats tegelijk zijn.

Job 1:12 & Job 2:6 laat zien dat Satan niet almachtig is; Hij is niet almachtig, God beperkt altijd zijn aanvallen.

Job 1:11 & Job 2:5 laat ons zien dat Satan niet alwetend is; Hij weet niet alles; hij kent onze gedachten of de ware aard van ons hart niet

Deze verzen laten dan ook zien hoe beperkt hij is in vergelijking met de Almachtige God die Alomtegenwoordig, Almachtig en Alwetend is.

6. Wat vertellen de verzen (Job 1:6; Job 2:2; Openbaring 12:7-12 en Hebreeën 7:24-25) ons over Satan en Christus?

Hij komt voor de troon van God; Hij beschuldigt ons, Maar Jezus bemiddelt voor ons!

Openbaring 12:7-12

7 Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook
de draak en zijn engelen voerden oorlog. 8 Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. 9 En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen. 10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen. 11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood. 12 Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.

Tot op het moment dat hij en zijn engelen uit de hemel werden geworpen, beschuldigde Satan ons dag en nacht voor God. We hebben hem overwonnen door het bloed van Jezus en door ons getuigenis (ons geloof in Jezus (als de Zoon van God) en zijn zoenoffer)

Hebrews 7:24-25

24 maar Hij (Jezus), omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een Priesterschap dat niet op anderen overgaat. 25 Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.

Jezus bemiddelt altijd voor degenen die door Hem zijn gered. Dus, ongeacht waar Satan ons van beschuldigt, Jezus komt tussenbeide en zegt – ik stierf voor die zonde……

7. Wat leren Job 1:20-22 ons over Job?

Ondanks alles wat er met zijn bezittingen en kinderen is gebeurd, aanbidt hij God. Dit is pure krachtige aanbidding. We kunnen ons niet voorstellen dat Job begrijpt waarom dit hem is overkomen, maar toch vertrouwt hij op God. Hij erkent dat alles wat hij had een geschenk van God was, en dat het in feite aan God was om te geven en weg te nemen. Zijn relatie met God was het belangrijkste. Hij rouwde, scheurde zijn kleding en schoor zijn hoofd kaal, maar ondanks zijn verlies ‘viel hij op de grond’ en aanbad God. Hij zegende Gods naam en vervloekte die niet.

8. Wat leert Job 2:10 ons?

Dat Job een integer man was en God niet zal vervloeken. Als we geloven dat God alwetend is en hij slechte dingen toelaat in ons leven, dan is dat voor ons (eeuwige) welzijn. Dank God niet alleen voor het goede, maar ook voor het slechte!

Het is gemakkelijk om God te danken als het goed met ons gaat en te accepteren dat de goede dingen van Hem komen. Als er slechte dingen gebeuren, vragen we normaal gesproken God om ons door de situatie heen te helpen, maar normaal gesproken danken we Hem niet voor de situatie. Job is ons tot een voorbeeld, doordat hij aanvaardt dat de tegenspoed door God wordt toegestaan ​​en hij desondanks op God vertrouwt.

9. Hoe kunnen we ons toerusten voor de geestelijke oorlog? (Lees Efeziërs 6:10-18; Mattheüs 6:9-13)

Efeziërs 6:10-18 geeft ons het antwoord.

10 Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. 11 Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. 12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. 13 Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. 14 Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, 15 en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede. 16 Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. 17 En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord, 18 terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen.

Door op God te vertrouwen in Zijn kracht en Zijn macht. Door de hele wapenrusting van God aan te doen, om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel.

Maar daarbij niet vergetend wat Jezus ons leerde in Mattheüs 6:9-13. Bidden.

Mattheüs 6:9-13

9. Bidt u dan zo: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. 10. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde. 11. Geef ons heden ons dagelijks brood. 12. En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven. 13. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.

Samenvatting

Het boek Job herinnert ons eraan dat er achter de schermen een ‘kosmisch conflict’ gaande is, waar we gewoonlijk niets van merken of weten. Satan is een tegenstander, deze naam betekent in het Hebreeuws “tegenstander”. Het boek Job legt uit wat Satan en zijn demonen je tegenwoordig kunnen aandoen. Vaak vragen we ons af waarom God iets toestaat, en twijfelen we aan Gods goedheid, zonder het volledige plaatje te zien. Het boek Job leert ons om onder alle omstandigheden op God te vertrouwen. We moeten God vertrouwen, niet alleen WANNEER we het niet begrijpen, maar OMDAT we het niet begrijpen. De psalmist vertelt ons: “Wat God betreft, zijn weg is volmaakt” (Psalm 18:30). Als Gods wegen “perfect” zijn, dan kunnen we erop vertrouwen dat wat Hij ook doet – en wat Hij ook toestaat – ook perfect is.

Toepassingen in het dagelijks leven

Gods volk lijdt. Er gebeuren veelvuldig slechte dingen bij ‘goede mensen, dus men kan iemands geloof niet beoordelen op zijn pijnlijke omstandigheden of successen.

Ook al lijkt God ver weg, volharding in het geloof is een zeer nobele deugd aangezien God goed is en wij ons leven veilig in Zijn handen kunnen laten.

God wil dat we Hem vertrouwen, Hem die op de troon zit.

Aanvullende extra informatie voor verder onderzoek.

Theologie van engelen: God schiep alle engelen (sommigen geloven dat dit gebeurde tijdens de scheppingsweek). Twee derde gehoorzaamt en dient Hem nog steeds. Een derde kwam echter in opstand. Sommige engelen uit dit derde deel zitten in de gevangenis (ze zijn zo slecht. God laat sommigen van hen vrij om Zijn doelen te vervullen, zie Openbaring 9) de rest is niet gevangengezet en hen is toegestaan de fysieke wereld te beïnvloeden. Het zijn bovennatuurlijke en superkrachtige wezens. Voor zover we weten zijn de engelachtige wezens onverwoestbaar, ze kunnen niet worden gedood of vernietigd. Ze reizen moeiteloos door het universum. Ze lijken nooit te rusten, of te slapen, of zelfs maar te eten.

Satan heeft in dit gedeelte toegang tot God – Dit is toegestaan ​​om Gods doeleinden te vervullen. In Openbaring 12 wordt hij naar de aarde verbannen, in openbaring 20 wordt hij in de put geworpen en later in de poel des vuurs.

Het grote plaatje is dat God absoluut machtig is. Vrees niet, maar weersta de machten van de duisternis. De strijd is al gewonnen. Jezus heeft gezegevierd. Wij zijn meer dan overwinnaars door Christus. Zie Efeziërs 6:10-17

Nieuwtestamentische schrijvers citeren Job twee keer rechtstreeks

(Romeinen 11:35 (Job 41:11); 1 Korintiërs 3:19 (Job 5:13))

Ezechiël 14:12-14, 19-20 en Jakobus 5:10-11 laten zien dat Job een echt persoon was.

Ezechiël 14:12 Het woord van de HEERE kwam tot mij: 13 Mensenkind, wanneer een land tegen Mij zondigt door trouwbreuk te plegen, dan zal Ik Mijn hand ertegen uitstrekken, het er aan brood laten ontbreken en hongersnood erin zenden, zodat Ik daar mens en dier uitroei. 14 Al zouden te midden ervan deze drie mannen zijn, Noach, Daniël en Job, dan zouden zij alleen door hun gerechtigheid hun eigen leven redden, spreekt de Heere HEERE.

Ezechiël 14:19 Of als Ik de pest in dat land zou zenden en Mijn grimmigheid erover bloedig uitstorten om daar mens en dier uit te roeien, 20 en al zouden Noach, Daniël en Job in het midden ervan zijn, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, geen zoon, geen dochter zouden zij kunnen redden, zíj zouden door hun gerechtigheid alleen hun eigen leven redden.

Jacobus 5:10 Mijn broeders, neem tot een voorbeeld van het lijden en van het geduld de profeten, die in de Naam van de Heere gesproken hebben. 11 Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heere gezien, dat de Heere vol ontferming is en barmhartig.

De Septuagint of Septuaginta (Latijn voor zeventig) is de naam van een vertaling van het Hebreeuwse Oude Testament en enkele Joodse geschriften in het Grieks. De vertaling is waarschijnlijk tot stand gekomen in de 3e en 2e eeuw vóór Christus. In het Nieuwe Testament zijn veel van de citaten uit het Oude Testament aan deze Griekse vertaling ontleend.

‘Septuaginta’ is het Latijnse telwoord zeventig. Vandaar wordt de naam van deze vertaling ook wel aangeduid door de Romeinse cijfers LXX, de Romeinse cijfers voor 70, naar de 70 (of 72) schriftgeleerden die de vertaling voortbrachten. Een andere naam is Alexandrijnse vertaling, naar de Egyptische stad Alexandrië, waar de vertaling tot stand kwam.